Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Doen en laten. Wat ge doet of niet en doet, Flinke jongens, knappe meiden! Laat Voorzigtigheid den Spoed Zachtjes bij de hand geleiden; Maar denkt altijd, dat gij 't Kwaad Haast wel nooit te langzaam laat. Wat ge laat of niet en laat, Knappe deerens, flinke knapen! Haastig geef Voorzigtig raad, Niet, bij ondeugd, in te slapen; Och! denkt altijd, dat gij 't Goed Haast wel nooit te langzaam doet. Wat ge laat of wat ge doet, Flinke jongens, knappe meiden! Zij niet sneller dan het moet: Doch, wil iemand u verleiden Tot iets boos - zegt dàn, met spoed: ‘'k Ben, voor kwaad doen, veel te goed!’ Vorige Volgende