Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Dauw. Och, kijk! wat zijn de bloempjes nat! 't Is of ze huilden van den nacht! Zie eens! daar ligt een heele vracht Van druppeltjes op ieder blad: Zeg, moeder! - wàt ze schelen zou? Kan het ook wezen van de koû? - Ja, liefje! zeker weet ik 't niet, Wat of de bloempjes deren kan; Maar, moet ik 't zeggen, kleine man, 't Zijn ook geen traantjes, die gij ziet; Die druppels doen de bloempjes goed... 't Is dauw, die 't plantje laaft en voedt. Zoo zal 't u nog wel dikwijls gaan! Zoo ziet ge, eerst als gij ouder wordt, Wat heil op ons wordt uitgestort In menig', schijnbaar droeven, traan En hoe die dauw, in ons gemoed, De Hemelbloemen groeijen doet. Vorige Volgende