Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Haasje. Haasje zat in 't rijpend koren, Knabblend aan het groene kruid; - Haasje, haasje! kijk wat uit, Klonk daar niet een jagershoren? Klonk daar niet een paardedraf? Klonk daar niet een hondgeblaf? ‘Nog een blaadje, nog een kruidje,.... Ik kan loopen, hard genoeg, 't Is, warempel! nog te vroeg, Nog dat ééne, kleine spruitje....’ Paf!.... daar knalde het geweer, 't Haasje dat viel bloedend neêr! Haasje, haasje! 't kan me spijten, Maar uw lot dat is verdiend: Waart ge minder gulzig, vriend! Zou de hond je nu niet bijten: Wie niet hoort naar goeden raad, Die beklaagt het zich te laat! Vorige Volgende