Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Appelboom. Wel, appelboom! wat sta je rijk, Gij lijkt wel éénen bloesem! Waar dat ik tuur, waar dat ik kijk, 'k Zie enkel, enkel bloesem; Ik zie geen tak, ik zie geen' blad; Me dunkt, gij hebt ze nooit gehad! En toch, 't is pas een' dag of wat, Terwijl ik keek naar buiten, Of 'k zag uw takken kaal en glad Daar slingren voor mijn ruiten, En 'k vroeg al aan de tuinmansvrouw, Of je ook gestorven wezen zou? ‘Neen,’ zei ze toen, ‘neen, lieve schat!’ En kneep mij in mijn kaken; ‘Neen, wacht nog maar een' dag of wat, Dan staat hij als een laken: - En als ge braaf zijt, kleine man! Dan krijgt ge er nog wel appels van.’ Vorige Volgende