Aan de kinderen!
Herinneren sommigen uwer, mijn Lievertjes! zich nog, hoe 'k, bij de Nieuwe Kinderliederen, wenschte, dat ge op mijn Verjaardag aan mij dacht? 'k Zette toen (als een Onder-ons-je) den datum bij 't Woordje vooràf. Dàt doe 'k thans ook hier-onder, opdat ge 't allen zoudt kunnen weten.
Want zie! ik geef U hier al de Versjes en Liedjes bijéén, die ik voor U gemaakt heb! Behalve de Bundeltjes van vroeger (ook dat van 't Nut), staan in dit boekje nog wel een dertig Gedichtjes, waarvan ge de meesten in 't geheel niet kende'.
En hoe vindt ge dan de vriendelijkheid van de HH. Clavareau, Arenz en Millard om U (haast zonder dat ge 't merkt) drie vreemde talen te leeren? Ik ten minste ben er hun zeer dankbaar voor, want Vader Cats reeds heeft gezeîd:
Zóóveel mannen in één man,
Als hij vreemde talen kan!
en dit geldt net zoo goed voor meisjes als voor jongens!
Mooije prentjes hebben de HH. Rochussen en Sluijter er bij gemaakt; en zoo ge verlangd hebt te weten, hoe ik zelf er ten naasten bij uitzie, dan moet ge den Heer Chantal, den Heer Sluijter en den Heer van Koningsveld (die er eerst eene photographie van maakte) bedanken voor het portret op den titel. 't Meisje, dat vóór mij staat, is mijn éénig dochtertje Sophie! Een zoon heb ik niet; maar, opdat de jongens niet vreezen zouden, dat ik dáárom minder van hen hield, heb ik er ook een kleinen knaap bij laten teekenen.
En nu, zoo als gezeîd is: - doe uw best, om t' elken dag liever, flinker, knapper, braver, zachtmoediger en blijmoediger te worden, óók (zoo 'k hoop) door 't véél lezen en zingen van deze Versjes en Liedjes: en ontvang, als ge zóó zijt of worden wilt, en zóó aan mij denkt, in gedachten een kus en een hand, en een hand en een kus
Amsterdam,
1 Maart 1861.
Van Uw Vriend
Dr. HEIJE.