kies gevonden, of een lijkschaduw in het zand.
Schendingen van prehistorische graven zijn de laatste jaren gelukkig erg zeldzaam. En het slechte nieuws: bij de meeste grafheuvels zijn de bijzetting en de eventuele grafgiften er al lang en breed uitgehaald. Er valt niet zo gek veel meer te schenden. Klok: ‘Het klassieke patroon voor ons van de rob is een grafheuvel met een depressie in de top.’
Behalve de mens heeft ook het konijn veel schade aangericht, om nog maar te zwijgen van de boomwortel. De westenwind heeft grafheuvels in het verleden soms een stukje verplaatst, en nu lijkt de zure regen een nieuwe aanslag op de inhoud te plegen. Hoe ernstig die is, is overigens onbekend, benadrukt Klok. Er wordt onderzoek naar gedaan, maar voorlopig is het een schimmige kwestie. ‘Enerzijds is er geen enkele reden om nu een grafheuvel op te graven; het is beter om ze goed te bewaren want in de toekomst zullen er betere technieken en methodieken zijn en valt er meer uit te halen. Maar anderzijds: de informatie die erin zit gaat nu geleidelijk verloren, onder meer door de zure regen, zonder dat we daar iets aan kunnen doen. Het proces valt alleen te vertragen.’
Beheer is dus nodig. Veel grafheuvels en hun directe omgeving zijn beschermd krachtens de Monumentenwet. Veel grafheuvels ook niet, en voor die laatste categorie zit de wet vreemd in elkaar. Voor het hele Nederlandse bodemarchief, onbeschermde grafheuvels incluis, geldt dat ‘moedwillig’ graven naar oudheden alleen is toegestaan aan het personeel van een paar universiteiten, het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, gemeentelijke archeologen en de rob. Maar je mag een onbeschermde grafheuvel wel met een bulldozer verwijderen om ruimte te maken voor een bungalow, of desnoods zomaar, als de grond van jou is.
Om dat te voorkomen streeft de rob ernaar om gebieden met onbeschermde grafheuvels in gemeentelijke bestemmingsplannen een niet-agressieve bestemming te laten krijgen. Nadrukkelijke vermelding op bestemmingsplan-kaarten helpt ook al een heleboel, en het zóu natuurlijk enorm helpen als ze allemaal op de 1:25.000-serie van de Topografische Dienst zouden staan.
‘Moedwillige destructie is een zeldzaamheid,’ aldus Klok. ‘Maar het is wel voorgekomen dat er ineens grafgiften uit een bouwput naar boven kwamen. Men wist gewoon niet dat er een grafheuvel was.’
De grafheuvel die door bouwvakkers, boeren of wegenbouwers wordt bedreigd, kan volgens Klok alsnog tot monument verklaard