Vuur en wind (onder ps. Muus Jacobse)(1946)–K.H. Heeroma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] In de schaduw van morgen Voorop verscheen de leugenaar die hinkte, en achter hem marcheerden, dichtgedromd, de groenen en de grijzen, willoos, prompt zich dronken zingend aan bevolen flinkte. En daarachter weer, bruut en onvermomd, de beulen, de cipiers, die ons verminkten, neerdrukten in de modder der instincten, tot alle geest voorgoed zou zijn verstomd... God, nu hun rijk uit heelt en zal voorbij zijn, nu komt de angst dat wij dan nóg niet vrij zijn, omdat hún brute lust hoog in ons rees - O God, gebied Uw wind door deze landen, gebied Uw vuur, dat alle drab verbrande en dat Uw Geest neerdaalt op alle vléés! Vorige Volgende