subsidiepolitiek in ons land is altijd goed geweest voor de rekreatieve en reproduktieve kunstenaars zoals zangers, trompettisten, danseurs, pantomimers en meer van die grappenmakers. Die zitten bij de overheid gebeiteld en met deze mensen moeten de vertalers kontakt zoeken. En alles sal reg kom. Als aangename bijkomstigheid raakt de VvL die het de laatste jaren ineens is gaan zoeken in het aantal harer leden in plaats van de kwalitatieve normen (delikatessenhandel!) voortdurend strakker aan te halen, zo'n honderd nijvere mussen kwijt.
Daarna komen de toneel-, radio- en TV-schrijvers aan de beurt. Ook zij hebben het beroerd en ook zij verlaten ten spoedigste de VvL. Zij katzen an bij C.R.M. via hun media, allemaal zwaar gesubsidieerde zuilen waar een beetje ekstra subsidie de noden van dit handjevol kunnen verlichten zonder dat het tot lastige vragen in de kamer leidt.
Prompt volgen de Kinderboekenschrijvers die zich bij het, eveneens machtig gesubsidieerde onderwijs aansluiten waar die paar ekstra niet eens zullen opvallen.
En dan blijven, geprezen zij die dag, in de VvL nog uitsluitend schrijvers over. Dat zullen er zo'n 400 zijn. Dat kan natuurlijk niet. Een volk van dertien miljoen zielen heeft geen recht op zoveel schrijvers. Het kan ze met de beste wil zelfs niet voortbrengen. De normen tot toetreding van de VvL moeten dus drastisch verhoogd worden. Tot nu toe gold als norm; 2 uitgegeven werken die behoren tot de schone letteren. Nu behoort een ding met een kaft eromheen nog niet automatisch tot de Schone Letteren. Ten tweede wordt het aantal publikaties verhoogd tot vijf. Ten derde is elk lid verplicht (ijs en weder dienende) tot zijn 58ste toch eens in de drie jaar met iets nieuws te komen.
Geen flauwekul. Nu vallen er opnieuw zeker 300 ‘schrijvers’ af.