Vader vertelt
(1974)–Heere Heeresma– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
[Bibliografie]Aan- en inleiding tot een bibliografieDeze, door Heere Heeresma zelf als een abenda domus getypeerde, bibliografie vindt zijn oorsprong in de ergernis over het ontbreken van eenvoudig te vinden, gemakkelijk toegankelijke en enigszins uitgebreide informatie over het werk van deze schrijver voor één dergenen die zich bezighouden met het vertalen van het Heeresma oeuvre. Het was mij in Canada al opgevallen dat er nauwelijks iets zinnigs over deze auteur in boekvorm verscheen terwijl de aandacht die in literaire naslagwerken aan Heere Heeresma wordt besteed te onbenullig moet worden geacht om er ook maar aan te refereren. De enige die een redelijke poging ondernam was Dr. A.L.I. Sivirsky in zijn ‘Het beeld der nederlandse literatuur’. Ook de kritiekGa naar eind(1) in dagbladen en periodieken munt niet uit in helderheid en komt op de onvoorbereide over als een kakofonie van elkaar tegenstrijdige en verder onbestemde geluiden waarin een zinnig betoog als dat van Prof. J.P. Snapper in Raster, voorjaar 1970, verloren dreigt te gaan. De oorzaak van dit alles ligt voor het grijpen; de schrijver stijgt uit boven de kwaliteit van zijn kritici. In Books Abroad, Spring 1974, mocht ik dit al eerder stellen. Wie de recensies over de boeken van Heeresma doorbladert stuit bovenal op de onmacht het werk te omvamen, te doorgronden. Hoewel de mogelijkheden aanwezig waren om eveneens een overzicht te geven van de in de loop der jaren gepubliceerde kritieken, beschouwingen en essays, is dit dan ook maar achterwege gelaten. Ik volg hierin overigens getrouw de auteur die immers zijn minachting voor de literaire kritiek tot uitdrukking bracht door bij het verschijnen van meerdere van zijn boeken kontraktueel bij de uitgever te laten vastleggen dat geen enkel recensie-eksemplaar gratis ter beschikking mocht worden gesteld terwijl ‘boekhandelskorting zelfs niet mag worden overwogen’, zoals de klausule luidde. En inderdaad, wie onbevooroordeeld de honderden artikelen die over Heere Heeresma verschenen doorwaadt moet boven alles konstateren dat de kritiek eenvoudig geen greep op het werk heeft en dat is toch wel het minste wat men op het onderwerp van beschouwing moet bezitten. Hier is dan ook de wet van ob- en subjekt van toepassing want een greep hebben op iets houdt in dat men zelf ‘groter’ is dan wat men aanvat. Met het werk van Heere Heeresma echter zien we keer op keer dat | |
[pagina 74]
| |
de kritiek subjekt wordt, of blijft, en de kritikus als de eerste de beste lezer Heeresma's boeken ondergaat, er in binnen gaat, er persoonlijk bij betrokken is inplaats dat de publikaties ‘slechts’ onderwerp van bespreking vormen. In de drenstoon van vele kritieken proeft men dan ook de verongelijkte boekbeschouwer die, in Heeresma geweest zijnde, zich als het ware betrapt voelt en in verweer gaat. De auteur zelf noemde deze reaktie in één van zijn zeldzame lezingen ‘de vlucht naar voren in agressie’ en inderdaad, de onredelijke verwijten zijn niet van de lucht. Het verwijt van cynisme bijvoorbeeld terwijl het in feite niets anders is dan verzet tegen de door de schrijver aangevoerde en door de kritici kennelijk als onaangenaam ervaren realiteit. En dan dat in vele toonaarden gestelde verzoek in de kritieken ‘of de echte Heeresma wil opstaan’ terwijl juist deze schrijver in zijn boeken binnen handbereik van eenieder, dus ook binnen die van de boekbeschouwer ligt! En het was alleen de hier al eerder genoemde Sivirsky die zag dat Heere Heeresma een bij uitstek moralistisch schrijver is, wat wil zeggen een schrijver die zijn lezers niet een moraalkode voorhoudt maar hen voor alles dwingt tot een eigen standpunt in de menselijke relatie en ten opzichte van het maatschappelijk bestel. De hier gestelde ommissie in de literaire beschouwing rond het werk van deze auteur zal ook liggen in het vaak onmiskenbare feit dat men voordien sneuvelt voor Heeresma's weergaloze gevoel voor het absurde van de door onszelf gestelde einders. Hoe kan men dan nog toekomen aan de enorme dosis humor waar Heeresma zijn lezers op onthaalt? Humor die, bijvoorbeeld, in allereerste instantie als filter lijkt aangebracht tussen de schrijver en het geschrevene - want Heeresma schuwt als de pest een eventueel zienerschap. Het is duidelijk dat in de hier gesignaleerde woestenij van essayistisch onvermogen voor zoiets als een bibliografie al helemaal geen plaats was waardoor veel werk van deze schrijver verloren dreigde te gaan. Ik stuitte al op leemten die nauwelijks nog op- en aan te vullen waren. Mijn dank gaat dan ook uit naar Dr. Gerrit Borgers, konservator van het Letterkundig museum en Rita Loeber, verbonden aan de Stichting voor Vertaling te Amsterdam. Hun aandeel bleek onmisbaar. Door tussenkomst van Dr. Is. Fajgenbaum heb ik tevens gelegenheid gekregen door te dringen tot de persoonlijke archieven van Heere Heeresma en kreeg toestemming een kollektieGa naar eind(2) uit die talloze bijdragen van de auteur die buiten zijn eigenlijke boekenbestand om werden gepubliceerd, samen te stellen en de lezer aan te bieden.
G. K. |
|