De profundis clamaui.
Psalme. CXXX.
Hertelicke ghebeden, van die deur zijn zonden, veel aenstoots heeft: nochtans deur vaste hope ghetroost hem, van verghef zijnder zonden t'ontfanghen, en verlossijnghe van zijn quaden.
WT tdiepste mijnder herten D'welck is ver
laden nu Met ellendigher smerten Roup'
ick Heere tot u, Aenhoort my hier beneden
Buughende u ooren snel Tot mijn clacht'
en ghebeden, O God van Israël.