Nederduytsche poëmata(1619)–Jan David Heemssen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende T'samen-sprekinghe. Thirsis. O Aldersoetste Fillis, Hoe comt dat ick aensiend' u schoon bruyn ooghen, Moet altijdt eenen nieuwen brandt ghedooghen? Fillis. Dat comt, o mijnen Thirsis, Want in mijn ooghen woont de liefde binnen, Die met ghelijcken brandt ontstelt mijn sinnen. t'Samen. Soetste vlam, die twee herten In een smilt sonder smerten. Thirsis. O Fillis, wat vermaecken Vindt mijn hert in u banden dus te blaecken! Fillis. O Thirsis, wat verquicken Voelt mijn hert dus ghevanghen in u stricken! t'Samen. O aldersoetste keten, Die ons druck doet vergheten. Thirsis. O saligh my, te wesen Soo seer bemint van Ionckvrouw wtghelesen. Fillis. Gheluckigh my gheboren, Dat my soo trouwen minnaer heeft vercoren. t'Samen. Leuen wy dan in vreden, En dat ons' liefde noit en word' vertreden; Want alsoo sonder lijden Wordt onsen brandt altijdt vreught en verblijden. Vorige Volgende