Gekocht met korte vreugde, betaelt met langh berouw.
Ghekocht met korte vreughde, korte vreughde.
Reynhert, die na den aerdt van meest alle Minnaers rijmlievend, en door eyghen sinnelijckheydt Rijmkundig was, badt Rosemond, hem dit papier eens te willen laten sien, om te moghen weten of hy de handt oock soude kennen van soo vreuchthatenden gemoed, dat hy niet ghelooft hadde in de gantsche wereldt gevonden te konnen werden. Rosemond daer weynigh swarigheyts in makende, reyckte het hem terstondt toe. Hy las, en her-las het met grooter aendacht, en als hyder al meesmuylende wat over ghemijmert hadde, soo seyde hy met een ghefronst voorhooft, ik dacht wel datter een adder onder dit gras schuylde, en