Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 269]
| |
[pagina 271]
| |
XLIIIste lied.
| |
[pagina 272]
| |
2[regelnummer]
Daar vloeijen bronnen, kabb'len stroomen
Van wellust, die geen grenzen ziet;
Daar wordt geen' bangen traan vernomen,
Die van verbleekte wangen vliet;
Daar hoor ik dan de hallels zingen,
Der reinste dankerkentenis;
Daar zal ik, bij de hemelingen,
Mijn' jezus zien, gelijk Hij is!
3[regelnummer]
Hier mensch, dáár zal ik engel wezen,
Omstraald met vlekk'loos heilig licht,
Van alle zondensmart genezen,
Verheerlijkt voor Gods aangezigt!
O troostvol uitzigt! zielsverlangen!
'k Roem eens, bij 't sterven, Gods Gena';
Die mij de heilkroon doet ontvangen,
Die jezus kocht op Golgotha!
|
|