Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 267]
| |
[pagina 269]
| |
XLVIIste lied.
| |
[pagina 270]
| |
2[regelnummer]
Komt nu, vermoeiden en belasten
Door schuldbesef! vlugt naar uw' Heer;
De Boetelingen zijn hier gasten;
Zet u aan jezus disch ter neêr:
Hij wil, gij zult gedacht'nis vieren
Van al zijn lijden, kruis en dood;
En, onder zijne heilbanieren,
U sterken met zijn wijn en brood.
3[regelnummer]
Hier wordt de ware rust geschonken;
Het zoet der hemelspijs gesmaakt,
Die 't liefdevuur weêr doet ontvonken,
In 't hart, dat naar verlossing haakt.
De stille tranen, die wij sproeijen,
Zijn tolken van ons dankend' hart,
Daar wij de bron des heils zien vloeijen,
Die jezus ons ontsloot door smart.
| |
[pagina 271]
| |
4[regelnummer]
Hier zien wij hemelreinheid blinken,
Daar God zijn' liefde spreidt ten toon;
Die 't regt bewaart, de schuld doet zinken
In 't bloed van zijn' gekruisten Zoon;
Wat bange nooden en gevaren,
Ons drukken in dit aardsch gedruis,
Hier hechten w'onze zielsbezwaren,
Door 't heilgeloof aan Jezus kruis.
5[regelnummer]
Nu heffen wij het hart naar boven,
O lieve Heiland! aan uw' disch;
Wij eten, drinken, en gelooven
Dat onze schuld vergeven is.
O Liefde! Gij liet U verbreken
In smart en pijn; wat zaligheid,
Ziet hier 't geloof, in 't heilig teeken
Van uwen dood, ten toon gespreid.
| |
[pagina 272]
| |
6[regelnummer]
O Herder! die zoo menigmalen,
Door uwe liefdezorg en kracht,
Ons opzocht, daar Gij ons zaagt dwalen,
En in uw' schaapskooi hebt gebragt;
Nu wilt Gij ons weêr zacht'lijk leiden
Langs beekjes, vloeijend' vol genaê,
En brengen in de klaverweiden
Der zielenrust van Golgotha.
7[regelnummer]
Nu hebt G'ons weêr de vreê-o-lijven
Doen smaken van uw' moeit' en strijd;
Och! doe ons immer bij U blijven,
In dank'bre liefd' U toegewijd.
Gij zijt ons Hoord: wij zijn uw' leden;
Gij kocht ons vrij door smart en pijn;
Doe ons nu steeds met vas te schreden
Voor U een'eer op aarde zijn.
|
|