Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
[pagina 263]
| |
XLVIste lied.
| |
[pagina 264]
| |
3[regelnummer]
Zou dan schuldbesef mij hind'ren,
Op te gaan met 's Heeren kind'ren,
Daar ik mij als zondaar ken?
Jezus roept, en ik zou schromen
Tot zijn heilfontein te komen?
Neen: ik ga zoo als ik ben.
4[regelnummer]
Jezus liefste bruilosts gasten,
Zijn vermoeiden en belasten;
Hongerigen naar zijn Brood
Wil Hij spijzen, voeden, drenken,
En de zoetste vruchten schenken
Uit zijn lijden, kruis en dood.
5[regelnummer]
Laat mij d'eisch der wet verschrikken,
Jezus wil mijn' ziel verkwikken,
Met het goede van zijn huis;
Zou ik dan nog achterblijven,
| |
[pagina 265]
| |
Starend' op mijn wanbedrijven?
Neen: ik vlugt naar Goëls kruis.
6[regelnummer]
'k Val ootmoedig voor U neder:
Lieve Heiland! die zoo teeder
Al mijn'schulden hebt voldaan;
Die, o goed' en trouwe Herder!
Ieder schaapje hoedt, om verder
Van het spoor niet af te gaan.
7[regelnummer]
Doe mij aan uw' dood gedenken,
Daar ik U mijn hart wil schenken,
Zoo bezoedeld als het is;
Dan zal ik geloovig eten;
Balsem krijgen op 't geweten;
Juichen aan uw' liefdedisch!
8[regelnummer]
'k Mag dan weêr met al mijn' zonden,
Schuilen in uw bloed en wonden,
| |
[pagina 266]
| |
Hemel! welk een' zaligheid!
Gij doet armen, naakten, blinden,
Uit uw' volheid alles vinden,
Wat hen naar den hemel leidt.
9[regelnummer]
Daar G'een troostrijk woord wilt spreken,
Roept Gij elk met zijn gebreken;
Zondaars wilt gij 't leven biên:
Geef m', o Heiland! moed en krachten,
'k Blijf U aan uw' disch verwachten,
Om U door 't geloof te zien.
|
|