Kinderspelen, in leerzame gedichtjes(1837)–Johannes Hazeu Cornelisz.– Auteursrechtvrijin leerzame gedichtjes Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Het kaarten-molentje. Bl. 21. Ik zal mijn Molentje doen draaijen, Al moet ik loopen tegen wind, En, schoon mijn kaakjes rood bewaaijen, Geen nood, het spelen voegt een kind; Ik kan mijn' Molen toch regeren, Al blaast de wind nog eens zoo fel, In tijds den tegenspoed te leeren, Is ook het doel van 't kinder-spel. Het schip wordt vóór den wind gedreven, Maar juist de molen 't tegendeel; Wie houdt meer menschen in het leven? Ik denk de molen, door het meel Dat hij ons geeft, en 't Land doet droogen, Wanneer het onder water ligt; - Heeft tegenspoed dit groot vermogen, De voorspoed wijst ons ook op pligt. [pagina 22] [p. 22] Kan tegenspoed het goede werken, De voorspoed heeft geen minder kracht, Wanneer wij de ondeugd steeds beperken, Die soms, door haar, wordt aangebragt. - Zoo kan ons, schip en molen, leeren, Een altijd wijs bestuur van God, Die, voor of tegen, blijft regeren, Naar 't heiligst doel, der menschen lot. Vorige Volgende