Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] aant. constructie in geschiedenis en dromen voor mijzelf ik begin als een welmenend middeleeuwse beitelaar met nauwlettende tikjes een beeldje van kalksteen te bouwen: zorgeloos sidderen de resten van een prehistorische zeebevolking tussen de driekwartsmaat van mijn beweeglijke vingers door de brokjes van de steen buitelen monter en zachtjes van mijn stelling langs de stijgende kathedraal omlaag; ze negerend kijk ik oplettend naar het vage beeld dat van de steen bevrijd meer vertelt dan de verdwenen lagen eromheen slechts dit: een stelsel haren als bedwongen speelgoed opstandig in het hooigekleurd gestoken van het ravotten van onbedorven mussen: dieper glanzen de ogen als tolken uit een land van monniken en honden, troostend als schaduw en verder muziek van de trage donkerblauwe golvingen van verschuivende wolken in de nacht als men sterren telt en opgelucht ademt het verdwijnen van zonlicht en het vervagen van vormen: dan loop ik namelijk snel mijn blik gericht op de straat, de rommel op de stoep en het water in de goot voor geen geld krijgen ze mijn blik naar het uitspansel Vorige Volgende