Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] aant. voor T. Diep in mijn tere schedel van onblusbare kalk droeg ik wonderfijn staketsel mee een ragfijn weefgetouw voor dromen als een chinese vlindervleugel. De zachte o zo zachte kleur van porcelein de kwetsbare schakering jade hulpeloze en doorschenen blaadjes van de kerseboom (toen was ik jong- er dan) en het nauw beroerbaar trillen van gebarsten lippen bij mijn mond - Nu is dit allemaal verscheurd flarden vuil van 't spinrag nog slechts over. wie dan anders heb ik nu om weggeslopen en beschut beweend bij naar de ruit te staren dan een rietscherpe saxofoon met kippevel. Vorige Volgende