IV ‘Opstijging in het hemels paradijs’
Zijn welbeschouwd niet alle schachten,
0605[regelnummer]
Alle bekende, dan wel vergeten, niet bewuste
Tunnels, onderaardse gangen, pijpen, slangen,
Eigenlijk één, groter, - nee,
Niet kleiner, kleiner niet
Dan de doorsnee, maar veel, veel grootser?
0610[regelnummer]
(De kleine, die de verdenking meteen
Op zich laadt, is ook niet meer dan 'n beeld)
Alle schachten, die ons passen,
Alle tunnels, die ons als gegoten
Zitten, alle pijpen, waarin wij wel helemaal
0615[regelnummer]
Of voor een belangrijk deel willen opgaan,
Er is een uiteindelijke schacht, die
Als hij ook maar één graad minder reëel was,
Beslist de koker zou zijn, die leidt
0620[regelnummer]
Naar het hiernamaals. Deze koker
Is niet blauw; het tijdsblauw, dat over
Dag & avond & nacht & ochtend surveilleert
In zijn zonder mankeren correct aangepaste kledij,
Is hier, ter gelegenheid van deze tunnel,
0625[regelnummer]
Aangetast, niet vrij, door toedoen van
Het heldere licht, waarop hij uitmondt.
Door het blauw speelt namelijk
Het groen van voor zo'n beslissing
Over zijn of niet. De doorsnee
0630[regelnummer]
Van deze buis, die leidt naar het licht,
Geeft aanvang en eind, - hoe wijd
Is gene, hoe wereldwijd, hoe, bij al zijn
Schijnbare concreetheid, weinig exact, hoe
Slobberig & oesterachtig, neemt men
0635[regelnummer]
Het felle, pungente, de finesse van 't slot
In aanmerking. De doorsnee heeft - het einde
Zit als een a-centrische pupil in het begin -
Iets embryonaals. Het trekt hier.
De trek gaat in de richting
| |
0640[regelnummer]
Van het absolute licht, traag & beslist
Als een tong dringt een levensadem
De pijpleiding binnen; en zijn ijzige,
Kristallen gelijndheid kamt, harkt de personen
Met zich. Kijk ze als harlekijnen
0645[regelnummer]
Buiten 't bereik van elke vorm van emotie
Wentelen, zweven op deze abstracte thermiek,
Zie hoe het extatisch glinsteren
Van de tunnelwand, het groenig zweten
Zich verwaardigen om in grover gedaante
0650[regelnummer]
In en rond hen zitting te nemen.
Het trekt hier. De individuen
Zijn erin opgenomen, weerstaan de eventuele
Drang zich om te wenden voor een laatste
Blik met de bitter wenende, tandeknarsen-
0655[regelnummer]
De duisternis, die zij moeten achterlaten:
Ze drijven als luchtbellen in het water,
Maar dan oneindig veel, ondefinieerbaar
Geraffineerder omhoog naar de verblindende
Darm van het apodictische licht,
0660[regelnummer]
Blind reiken zij de arm, laten zij
Zich bijstaan door deszelfs diplomaten,
Die samen met hen repatriëren als stijgen-
De rookseinen - waardig spartelend
Met ledematen, eclectisch van mens en
0665[regelnummer]
Vliegziek dier, - zo, maar minder etherisch
Gaan drijvende rietpollen op de doorschijnende
Wetering, majesteitelijk wuivend als staarten
Van een haan of veren van een Indiaan,
Op in het naderen van de einder,
0670[regelnummer]
Waar het voor hun doel al aardig etherisch
Schreiende zonlicht de glans van het water
|
|