Snikken en grimlachjes(ca. 1906)–François Haverschmidt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] XXXIII. Mijn hart was toegevroren, Mijn tranen vloeiden niet meer. Toen trof mij haar gloeiende blikstraal, En de wateren ruischten weer. O ware ik toch verdronken In den bitterzilten vloed! In brakke liefdetranen Te smoren is honingzoet. Vorige Volgende