Snikken en grimlachjes(ca. 1906)–François Haverschmidt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] XVI. Zijn goudblonde lokken en knevel, Zijn geestvolle neus en mond, Zijn vergietmijnietblik, zijn tenorstem En zijn New-Foundlandsche hond. Ik moet er gedurig aan denken; Zelfs adem ik soms nog flauw Den geur in van zijn sigaren. Hij kocht ze gewoonlijk bij Blaauw. Ruik ik opnieuw die sigaren, Dan word ik eensklaps zoo raar. Is 't omdat h ij ze rookte, Of was de tabak mij te zwaar? Vorige Volgende