Snikken en grimlachjes(ca. 1906)–François Haverschmidt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Immortellen. 1850-1852. [pagina 7] [p. 7] I. De maan glijdt langs de ruiten En blikt mij vragend aan. ‘Wat moet dat, bleeke zanger, - In uw ooghoek glinstert een traan?’ Zoo gij de maan niet zelf waart, 'k Zou zeggen: loop naar de maan. - Wat mij het oog doet glinsteren, Dat gaat er geen schepsel aan. Vorige Volgende