De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Confratersliedje Ik moet de bruid eerst zien, door U geprezen; want, Lieve Hemel, ik zag veler dicht'ren bruid.... - ach, hoe lichtzinnig tokkelt men de luit - het zal weer schroom'lijk overdreven wezen. Gij zingt, Gij moogt in haar geheimen wonen en kent de weelden van haar zoete lijf; misschien, Mijnheer, valt alles buiten kijf: het meest zag ik imaginaire schonen. Enfin, Gij zijt vervuld van haar mild leven en a priori waarschuw ik U niet; alleen fluit ik een oud soldatenlied: de straf voor wie ‘zijn moeder heeft vergeven -’ (die is nog veel te goed...., zeg: voor 't gebonden leven). Gij denkt, ik zoek weer de befaamde spijkers; en als 't ‘laag water’ wast, wat zult Gij doen? Pen en pantoffel - keel op wit blazoen - 't aloude wapen van de rederijkers. Vorige Volgende