De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Humor [pagina 69] [p. 69] Zomeravond in Gelderland Ode aan het Uddelermeer. Hoe zich de avondluchten vulden met zwoele geur en zacht gegons; de meregolfjes zongen: ‘Gulden’, het lover ruiste: ‘God met ons’. Uddelermeer - vaak dacht ik later: ‘Hoe 't mooglijk is, dat het bestaat: een kwartje voor een glaasje water, terwijl de put er vol van staat.’ Wij sliepen in de roggeschoven en hebben sterretjes geteld en dachten: ‘Aanstonds klimt naar boven de Dominee van Barneveld.’ O, Gelderland, wij beiden wisten, hoe mooi Jij eig'lijk wezen kon, zonder Jouw starre calvinisten; al hei en bos en horizon. Hoe zich de avondluchten vulden met zwoele geur en zacht gegons; de meregolfjes zongen: ‘Gulden’, het lover ruiste: ‘God met ons’. Vorige Volgende