De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Novemberochtend Om zes uur wekte mij een luid geschreeuw en rond de hoeve stommelde veel volk; ik zag aan het raam het flitsen van een dolk; een donk're straal spoot op de eerste sneeuw. Geen stem, als van het varken, weent zo moord; eerst luid en angstig, dan vol diep geklaag; - het volk sloeg reeds z'n borrel in de maag, bij het laatste reutelen in bloed versmoord. - Dan droeg men schragen en een tafel aan, lawaaiig van de vroege brandewijn; en later lag een blank en kost'lijk zwijn, dat was van haar en hoef geheel ontdaan. - slechts aan de keel liep uit een kleine wond gestaag nog bloed, dat spreidde rood en breed.... De kop één gulle lach; elk oog een spleet, als slapend satisfait en oer-gezond. Vorige Volgende