De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Herinnering Een oude vuurmond, een verroeste kogel, hardstenen leeuwen met gesperde muil, en voor de ramen, half in klimop schuil, vloog door de kamers die verdwaalde vogel. Een windvaan knarste - en de zestien eeuwen van 't koôpren jaartal hingen uit het lood; dit was geen slapen meer, dit was de Dood; hier kwam de neiging om het uit te schreeuwen. En, rusteloos, vloog maar door die vertrekken de witte vogel, die geen uitweg vond; zo dwaalt een geest na zijn verdoeming rond en vindt geen handen, die tot hulp zich strekken. Toen heb ik struik en doren op zij gebogen; de wrakke vlonder droeg mijn jong gewicht en door een open luik kwam tot het licht die witte vogel fluitend heen gevlogen. Mij heugt zo goed die vuurmond en die kogel, d'arduinen leeuwen met gesperde muil en voor de ramen, half in klimop schuil, mijn Ziel, als gij verdwaald, een witte vogel. Vorige Volgende