De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Gebed voor den vrek Kent Gij hem wel: God schiep hem op de dag, dat hij het schema aap en gier, al spelend, vermengde en, de qualiteiten delend, verrast den vrek voor Zijne ogen zag. Zijn neus en hals doen denken aan de gier, en, als hij d'armen rond de goudhoop strengelt, en met de vingers in de munten tengelt, ziet Gij voor U de aap in dit boos dier. Hem sluipt de armoe toe in d'avondstraat; de wanhoop komt van het ziekbed afgegleden; de weduwvrouw heeft zelfs vergeefs gebeden: steeds onbewogen blijft dit geel gelaat. Des avonds spreekt hij met de beeldenaar der gouden munten, maar in zijne spinde zult Gij aan leeftocht nauw' voldoende vinden: van honger krampt hij veelal in elkaar. Uw stille Zoon erbarmt Zich over all': over het kind, den wijsgeer en den gek en op een avond werpt de gele vrek zijn goud Hem toe, opdat hij rusten zal. Geef, Jezus, rust den dichter en den gek, geef rust het kind, den wijsgeer en de nippers; verscheur Uw schema's, God, aan duizend snippers: vanavond kreeg ik meelij met een vrek. Vorige Volgende