Van Odrimond, Millimas en anderen(1941)–Jac. van Hattum, Maurits van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Lente Alom vlogen weer de vlinders; zaten vleugel-pronkend stil op de bloemen van April; en er gingen blije kinders, zingend door de beukenlaan: ‘Daantje zou naar school toe gaan...’ Al de schoonmaakvrouwen keken even op van haar geboen om die kinders: 't was of toen eerst de winter was geweken; hoog, hoog zong het in de laan: ‘Maar hij bleef gedurig staan...’ En dan al die fijne blaadjes, en daarover zoveel zon, dat het mooier wel niet kon in de lanen, op de paadjes; en de voorjaarswind droeg aan: ‘Straks zou 't klokje negen slaan...’ En de vaders op de akkers werden ook de zang gewaar; keken lachend naar elkaar; zeiden: ‘Hoor nou toch die rakkers’ 't klonk zo zuiver in de maat: ‘Daantje kwam op school te laat...’ Vorige Volgende