pen, die zich met eene wonderbare vlugheid in dezelve uitdrukken. En daartoe hebben de school van onderling onderwijs, en die van den Heer laukens zeker het meest toegebragt.
In Braband heeft men onlangs eenige in 't nederduitsch door Belgen geschreven werkjes in het licht zien treden.
Te Luik zelfs vindt men Walen, die reeds hunne gedachten met veel zuiverheid, in de hollandsche taal, aan den dag weten te leggen. Dit worde met regt aan onzen beroemden Hoogleeraar kinker gedankt; de moeite, die deszelfs voormalige leerling, de Heer würth, tot het verspreiden der vaderlansche taal, aanwendt, zij ook hier met lof vermeld.
Mogen weldra de Bataven, die ons reeds met den naam van landbroeders noemen, ons ook met dien van taalgenooten begroeten!
Maastricht den 2 Januarij 1825.