Winterbloemen(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] Hooge poëzie. Vaak hoort ge in dezen tijd een stoute dichtvlucht roemen: De poëzie stijge als een aadlaar steil omhoog, En waar ze, in lager sfeer, zich meer bij de aard bewoog, Men zal haar, noode erkend, ten voet des zangsbergs doemen. Arm Holland, als die schaal terecht uw dichters woog, Wien Dante's driekroon faalt en Shakespear's wonderbloemen! Woû Vondel, Bilderdijk zich Heldendichter noemen, Elk weet, hoe dees noch die het reuzenwerk voltoog. Maar - moet dan elke kunst volstrekt als de andre wezen? Wordt dan uw schilderschool niet door heel de aard geprezen, Die leeft in 't lief Tehuis en geen Madonna's schept? Wie is dan Holland-zelf? - Zoo ge in der dichtkunst trekken, Hem eigen, 't sprekend beeld uws landaards kunt ontdekken, Wat klaagt ge, als 't volksgenie zijn eigen vleuglen klept? Vorige Volgende