Winterbloemen

[p. 65]

Onze hoofdschilder.

Een vriendentwist kwam opgerezen:

't Liep over 't neetlig vraagstuk: wie

Mag Hollands grootste schilder wezen?

Elk koos partij voor zijn genie.

De een stelde Rembrandt boven allen;

Een ander trok Frans Hals hem voor;

Dien scheen meer Potter te bevallen,

Terwijl een vierde Ruysdael koor;

Een vijfde kwam daar tusschenbeiden,

En maakte aan heel 't geschil een end.

Gij zijt - zoo sprak hij - licht te scheiden.

Zoodra gij aller Meester kent.

'k Zou onzer schildren koning keuren....

Wien meent ge? - Uw vaderlandsche zon:

Zij leent aan schilders licht en kleuren,

Zij is hun kunst- en gloriebron.