Winterbloemen(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Winterbloemen. 't Was koud, toen 'k in de sneeuw mijn klokjes af liep plukken, Om ze in een tuiltje saam mijn vrienden aan te biên. Het Proza heerschte, en voor haar macht moest Dichtkunst bukken: Geen oor voor 't lied; geen oog voor 't licht, dat dichters zien; Geen hart voor 't Ideaal, dat pleegt hen te verrukken; De Tijd wil werklijkheid: door haar slechts wint men dien!.... En toch, ik waagde een proef. Al vreesde ik voor 't gelukken, 'k Zong in de stille hoop: ‘Een enkle hoort misschien!’ En, zie! 't gelukte. Ofschoon 't nog wintersch zij gebleven, Mijn klokjes bloeiden toch voor menig, menig hart. Zoo wil 'k dien harten nu mijn Winterbloemen geven, Wier groei ook thans door sneeuw noch ijs weêrhouden werd. Aanvaard ze, als zweem van lente in 't gure jaargetijde En voorbô van een Mei.... och of ze ons haast verblijdde! Vorige Volgende