Winde-kelken(1859)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 152] [p. 152] Herfst. ‘De bloem valt af, maar het Woord onzes Gods bestaat in eeuwigheid.’ Jesaja. De herfstwind giert door beemd en hoven, En plondert de akkers dor en kaal. De blaadren dwarlen neêr van boven, En 't veld omlaag wordt geel en vaal. Straks nog een Paradijs geprezen, Schijnt nu natuur een somber graf, Waarop gij 't woord der Schrift kunt lezen: De bloem valt af. Een treurhuis is het veld geworden, Dat straks een blijde feestzaal scheen; De frissche bloemenslingers dorden, De zoete feestmuziek verdween. De schepping met haar duizend dooden, Haar stervend loof, haar stuivend kaf, Schijnt tot een lijkgezang te nooden: De bloem valt af. [pagina 153] [p. 153] Maar hoor! wat weêrgalm op die toonen Klinkt uit de verte ons te gemoet? Moet dan alom uw zetel troonen, O Herfst, die op onze akkers woedt? Moet gij, o Maaijer met uw zeissen, Voor elken lusthof even straf, Ook van den mensch uw schatting eischen: De bloem valt af? Ja, als een eik, gekroond met bladeren, O Menschdom! staat uw stam te prijk. Maar hij ook ziet zijn herfsten naderen, En wordt den vorst van 't woud gelijk. Gij moogt u Heer der schepping noemen, Gij deelt der schepping lot en straf. Uw kindren sterven als de bloemen: De bloem valt af. En toch, niet de eene hof als de ander! Natuur ziet heel haar schat geroofd; Haar blaadren dorren met elkander, En al haar bloemen neigen 't hoofd. Maar 't zaad van God in menschenharten, Dat groent, al zwaait de Herfst zijn staf, Vermag het vonnis uit te tarten: De bloem valt af. [pagina 154] [p. 154] Dat zaad is 't geestes-zaad des levens, Dat opgaat uit des Heeren Woord, Dat, goddelijk en menschlijk tevens, Geen tijd, maar de eeuwigheid behoort; Dat zaad, de zielen ingedrongen, Vergaat in 't aardsche slijk noch draf. Geen mond heeft ooit daarvan gezongen: De bloem valt af. O mensch! als ge omzwerft door de velden, Waarlangs de Herfst zijn sikkel zwaait, En nederblikt op de ongetelden, Die slag op slag zijn wapen maait: Bij 't staren op de dorre bloesems, Denk aan de les, die hij u gaf: Ontsluit voor 't eeuwig zaad uw boezems! ... De bloem valt af! Vorige Volgende