Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 271] [p. 271] Mijne zangen. (Ten afscheid.) Het vonnis werd vernomen, En 't klonk, voorwaar niet mooi: Niet in de lucht te komen! Te blijven in de kooi! Te zitten als de vogel In 't kleine traliehok, Om met gestreken vlogel Te pruilen op zijn stok! - Wat zal ik toch beginnen Met al dien vrijen tijd? Ik wil mij eens bezinnen: Waaraan mijn kracht gewijd?.... Ik wil 't mijn vogel vragen, Zooals soms Luther deed: - ‘Heer Zanger! 'k moet u plagen, Die 't door ervaring weet: Wat doet ge, in 't hok gesloten? -’ Hoor! 't antwoord is reeds daar: Mijn vogel heeft gefloten. - ‘Ik dank u; ik ben klaar! [pagina 272] [p. 272] Uw voorbeeld zal mij leeren: Gij kreegt eens zangers keel; Ik, door de gunst des Heeren, Kreeg ook een soort van veêl. Heur snaar wil ik bespelen, Of 'k, hier of daar, een oor Met mijn muziek kon streelen, Goed voor een mild gehoor. Mag ik geen krans ontvangen, Licht wint mijn simple klank Voor enkle mijner zangen Me een kruimeltje van dank!’ - Vorige Volgende