Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 261] [p. 261] Kunst en deugd. Aan den kunstschilder C. Rochussen bij zijn kunstplaat, de Verkwister. Als ik, o Kunstenaar, u uit de bonte beelden, Die weemlen om u heen, een drietal grijpen zie, Opdat ze op 't dood paneel zich levende herteelden, Eer 'k in dat kunstgewrocht de schepping van 't genie. Maar als die beelden mij, in levensvolle trekken, Al 't leed aanschouwen doen, dat dwaze Spilzucht baart, 't Is of ik Hogarth uit zijn graf weêr op zag wekken, Of ge erfgenaam, voor 't minst, van 's mans penseelen waart. En waar 'k u dus ontmoet, daar hechten mijne vingeren Niet slechts een lauwerkrans aan uw bezield paneel; 't Is ook een burgerkroon, die ze om uw slapen slingeren: De genius der Deugd geeft adel aan 't Penseel! Vorige Volgende