Sneeuwklokjes
(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij
[pagina 246]
| |
Feestcantate,bij de viering van het 75jarig bestaan der Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, 13 September 1875.Ga naar voetnoot1)I.Op, op nu, blijde feestgenooten!
Treedt jubelend ten tempel in
Ter bedevaart en, één van zin,
Om 't outer u aaneengesloten.
Van waar ge kwaamt, van Maas, of Rijn,
Of van de groene Merweboorden,
Versmelt met ons uw zangakkoorden
Om één, één Hollandsch lied te zijn.
Ja 't Hollandsch lied moet juichend klinken
Ter eer van 't Hollandsch Letterbond,
Dat op dien overdierbren grond
Thans 't licht der Jubelzon ziet blinken.
| |
II.Verrijst nog eenmaal voor onze oogen,
Gij, donkre dagen, onheilzwart,
Toen de eeuw, die wij beleven mogen,
In nacht en storm geboren werd.
| |
[pagina 247]
| |
De orkanen loeiden, 't onweêr blaakte:
Maar wakkre mannen, vroom en vroed,
Zij hielden in het onweêr moed,
Hoe ook de donder om hen kraakte.
Den zaadbuîl namen zij ter hand,
En zaaiden 't zaad van hooger leven,
In Kunst en Kennis de aard gegeven,
In 't op den aardschok schuddend land.
Dat zaad is heerlijk opgegaan!
Wij zien thans 't veld vol halmen staan!
Wij binden juichend rijke schoven,
Die we als der Vaadren oogstvrucht loven.
En daarom, Maaiers, roept nu luid,
Bij d' oogst den lof dier Zaaiers uit!
| |
III.Ja, lieflijk klinkt de blijde klank
Van 't lied van lof, van 't lied van dank,
Voor Wijzen en voor Dichters,
Eens, letterhof, uw Stichters!
Doch hoe somber daartegen klinkt, droevig en dof,
Hier de rouw, op hun lijksteen gerezen!
't Is een wanklank, gemengeld in 't lied van hun lof:
Met een traan wordt hun eernaam geprezen.
Maar die traan lost zich op in het licht,
Dat de feestzon ons straalt in 't gezicht.
Wat ook stierf, niet dier Edelen glorie!
Ze is geboekt op de rol der historie,
En hun naam op de donkere zerk
Prijkt in goud naast den lof van hun werk.
| |
[pagina 248]
| |
IV.Klinkt nog eenmaal, gij harp en gij luit!
Roept der Juublende weldaden uit!
Laat vrij jaren en eeuwen vergaan,
Zelfs dees stichting niet langer bestaan, -
Wat ons letterverbond eens mocht zaaien,
Zal het nakroost nog dankende maaien!
God van licht en van leven omhoog!
Zie ons aan met een heilspellend oog!
Dat men immer de zeegnende stralen
Van uw godlijke gunst
Op der Wetenschap veld, op den bloemhof der Kunst
In ons dierbare Holland zie dalen!
|