Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Bij het beeld van Da Costa. Op den eersten jaardag van zijn dood zijner Weduwe toegezongen. Ik zie uw beeld, op 't jaarfeest van uw sterven, En 't is me als zag 'k op nieuw u weêr, En schoon we u, Vriend, steeds weenend derven, Die tranen zijn niet bitter meer. Want, uit den hemel, op uw dierbre trekken Zien wij een straal van heerlijkheid, Die ons de vreugde als geeft te ontdekken, Waarin uw ziele zich vermeidt. Die hemelstraal daalt in de ziele neder Der droeve weeûw, van 't rouwend kroost, En 't hart wenscht u op de aard niet weder, Dat God zoo wonderbaar vertroost. Die hemelstraal daalt in uws Broeders oogen, Die droef hier op uw beeltnis staart.... Gij blijft zijn voorbeeld uit den hoogen, Gelijk ge op aard' zijn leeraar waart. [pagina 173] [p. 173] Die hemelstraal valt op het grafgesteente, Dat in Gods huis uw beendren dekt, En wijst op 't uur, als uw gebeente Haast door Gods engel wordt gewekt. O dierbre straal! blijf voor onze oogen blinken, Totdat het laatste wolkgordijn, Dat hem en ons nog scheidt, zal zinken, En we eeuwig weêr te zamen zijn! 28 April 1861. Vorige Volgende