Toegift.
Uittreksel uit een brief.
- ‘Wat de Vertaling van “de Non” aangaat, - gy weet ik schreef haar in een' Engelsche bui, uit loutere dwaasheid; - en nu wilt ge haar achter uwen bundel gedrukt zien! Begrijpt gy dan niet, mijn waarde! dat het oorspronkelijke er te dicht by staat, dan dat ik er eer meê zou inleggen? - Daarenboven, cui bono? Onze lieve Hollandsche behoeven toch wel niet in twee talen gewaarschuwd te worden; en ofschoon eene dergelijke vermaning misschien in Engeland nuttig zou kunnen zijn, sedert de edele families hare dochters in Fransche Couvents laten opvoeden, zoo vrees ik dat uw bundel, hoe goed ook, moeite zal hebben het kanaal van St. George over te steken. Evenwel, gy schijnt er op gesteld, en ik mag niet weigeren iets toe te brengen tot een boek, dat gy vriendelijk genoeg zijt aan my op te dragen. Doe er dus meê wat ge goed vindt, en noem het een Toegift. De Lezer zal my de kleine afwijkingen, die 'k my hier en daar veroorloofd heb, vergeven; gy hebt dit immers ook gedaan? - Maar wees vooral voorzichtig in het nazien der proeven, want ik zal iedere fout, die een geboren Engelschman in mijn gedicht zou kunnen opmerken, een drukfout noemen!’