Dicht en ondicht
(1874)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij
[pagina 328]
| |
Oranje boven.
| |
[pagina 329]
| |
II.Toen Neerland, bij den rossen gloed
Van 't oproer aan de Seinezoomen,
Het vuur, ook in zijn schoot gevoed,
Den zwarten krater zag ontstroomen; -
Toen 't Zuid de roode en zwarte vaan
Verhief, en Fransche plonderbenden
Zich reeds naar 't trouwe Noorden wendden,
Gereed tot strijden of vergaan; -
Wie was 't, die toen zijn heldenzwaard
Opstak als overwinningsteeken,
En, in een krijg, zijn MeesterGa naar voetnoot1) waard,
Oud-Neerland schittrend wist te wreken? ....
't Was Willem, die de Tweede kroon
Zou dragen op oud-Neerlands troon,
Wier luister, door geen tijd te dooven,
Zijn roem met lauwerblad bij blad
Omlooverd en verheerlijkt had....
Oranje boven!
| |
III.Toen we, in het midden van d' orkaan,
Die heel ons werelddeel beroerd hadGa naar voetnoot2),
Den Stuurman, die aan 't roer gestaan
En door de branding 't schip gevoerd had,
Getroffen zagen door den dood,
En angstig tuurden naar de vingeren,
Wier greep de kiel, bij 't deinend slingeren,
Moest sturen in den onweersnood; -
| |
[pagina 330]
| |
Wie was 't, die toen met trouwe hand
De roerpen vatte, en kloek en krachtig -
Al viel soms wind en stroom tweedrachtig -
Ons scheepje loodste naar het strand? ....
't Was Derde Willem, die den gloed
Der Nassau's voelde in 't vorstlijk bloed,
Dat in zijn aadren opgestoven
Ter goeder uur hem zijn geslacht
En grooten naamGa naar voetnoot1) te binnen bracht....
Oranje boven!
| |
IV.Oranje boven! Ja, driemaal
En nog eens driemaal moet zij klinken,
Die leus, Oud-Neerlands hartetaal,
Zoolang Oud-Neerlands zon zal blinken;
Die leus, die 't levend Nederland
Aan 't Neerland bindt van vroeger dagen,
En, over d' eeuwstroom voortgedragen,
Heel 't volk als met een snoer omspant;
Die leus, die niet slechts ons omvlecht,
Maar, waar zij opgaat, al den volken
Het tweelingschap van Liefde en Recht,
Van Orde en Vrijheid blijft vertolken;
Die leus, zij blijve 't onderpand
Van 't heil van 't lieve Vaderland,
Dat Paus noch Keizer ons moog' rooven;
En roepe ginds Omwentlings stem:
‘Weg met den Koning! voort met hem!’ -
Bij ons klink' met te meerder klem
't ‘Oranje boven!’
|
|