Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |
Woensdag 16 april 1941- - - 's Ochtends een belangwekkende vergadering in de City van Londensche rubberbelanghebbenden over moeilijkheden ontstaan bij den aankoop van rubber in Malaya voor de oorlogsvoorraden door de Regeering van de V.S.A. Het blijkt thans reeds, welke moeilijkheden voor producenten en den handel ontstaan, nu men in Singapore de heele scheepvaartpositie aan de Amerikaansche lijnen heeft prijsgegeven, zonder behoorlijk na te gaan, of men nu maar voor elke Amerikaansche wensch op zij moet gaan. Ook wij moeten alles over hebben voor de war effort, maar wij hebben toch het recht en de plicht telkens na te gaan, of in elk geval de opoffering ten voordeele van de Amerikanen werkelijk voor de war effort van beteekenis is. Telkens blijkt mij, dat de Engelschen op economisch en politiek gebied alles wat de Amerikanen wenschen zonder onderzoek accepteeren: vlootbases tegen oude destroyersGa naar voetnoot589; verkoopen van Britsche belangen en fondsen in Noord- en Zuid-Amerika ondanks de Lease and Lend Bill; opgeven van scheepvaartverbindingen, hoewel de Amerikanen nu zelf voor ons naar de Roode Zee gaan varen, enz. enz. Ik heb Westermann, onzen handelscommissaris, [gevraagd] hierover ten behoeve van Indië eens een nota op te stellenGa naar voetnoot590. Geluncht met Mr. Beyen, de financieel adviseur van onze Regeering, tevens directeur van de Unilever en met hem eenige deviezenkwesties besproken. Alweer de 18e: hoeveel nog voor we eindelijk elkaar weer zien! En nog altijd, nog altijd geen berichten van je. |
|