Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 246]
| |
vroeger om berichten bij mij kwam, als ik voor vergaderingen over was. Aan het praten rakende vertelde hij mij van moeilijkheden bij die afdeeling: drie van de medewerkers daar die de beste baantjes hadden, bleken oud-redacteuren van ‘Het Volk’ te zijnGa naar voetnoot478; ook hij klaagde over Joodsche overheersching in onze publiciteit (Vrij Nederland, Radio Oranje en Persafdeeling) hetgeen wij reeds veel eerder hadden geconstateerdGa naar voetnoot479 en zeer schadelijk achtten, zoowel voor het prestige der Regeering, als het in Holland bekend werd, als voor de Joden zelf in het algemeen. Van Blankenstein achtte hij ook gevaarlijk. Later met Pelt, Hoofd van de Persafdeeling, de organisatie van onzen propagandadienst in de V.S.A. besproken: daarvoor wil men Zimmerman hebben. Met Welter geluncht en hem gewezen op het gevaar, dat onze Regeering onder leiding van een super-antirevolutionairGa naar voetnoot480 en H.M., beiden geheel onbewust en onwetend, door twee roode MinistersGa naar voetnoot481 en drie roode redacteuren bij de Persafdeeling geleidelijk in linksch-extremistische richting wordt gedreven, hetgeen toch zeer gevaarlijk. |
|