Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
Zaterdag 4 januari 1941Met Minister Welter en Olyslager van de Stoomvaart Mij. Nederland wederom een bespreking gehad over de onmiddellijke beschikbaarstelling van de ‘Van Oldenbarnevelt’ en de ‘Dempo’ te Nieuw York voor de Britsche Regeering ten behoeve van troepenvervoer uit Engeland naar de ‘Near East’. Indië had hiertegen begrijpelijkerwijze ernstige bezwaren vanwege het buitengewone risico van het traject en wegens de ongeschiktheid van deze booten voor den Atlantischen Oceaan in den winterGa naar voetnoot459. Gezien de buitengewone urgentie besloot Welter over de Indische bezwaren heen te stappen en ik deelde de Ministry of Shipping mede, dat ze de schepen kunnen krijgen: men was zeer verheugd. Bij het gesprek met Olyslager bleek ons nog eens opnieuw, hoe uiterst précair de scheepvaartsituatie thans voor Engeland is: ernstiger naar hun eigen erkennen dan in de donkerste dagen van '17Ga naar voetnoot460. Engeland is dan ook zeer gehandicapped: zij hebben nu niet de Fransche, Italiaansche en Japansche vloot mee, de Italiaansche en eigenlijk de Japansche tegen zich, terwijl Duitschland thans niet slechts een uitvalspoort uit Kiel, enz. heeft, maar de heele Atlantische kust van de Noordkaap tot Spanje beheerscht plus de enorme hulp van zijn luchtmacht. Engeland heeft thans ook niet de Iersche havens; Amerika doet nog niet mee. 't Is een hoogst bedenkelijke toestand en zijn oplossing beheerscht alles. |
|