Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdDonderdag 7 november 1940Ik heb met De Beus, die met zijn vrouwGa naar voetnoot357 een huisje in Watford buiten Londen heeft, afgesproken, dat Peekema bij hem zal logeeren, tot a.s. Zaterdag onze nieuwe mess (Welter, Peekema, Welter's secretaresse Mevrouw Bánszky en ik) in Croxley Green ingaat. Peekema en Mevrouw Bánszky gaan er anders onderdoor. Peekema is in eenige weken veel grijzer geworden en is volkomen zijn nerve (zenuwen, Frans woord?) kwijt door alles, wat hij heeft doorgemaakt in Dolphin Square. Wat de nieuwe mess betreft, hoewel wij (Welter en ik) het op King's Langley heel goed hadden, wij vonden het op den duur in huis bij andere menschen wel erg onvrij en zochten naar een eigen woning onder beheer van onze twee Hongaarsche dienstboden - van Denham overgenomen - die langzamerhand onze persoonlijke staf zijn geworden. Wij vonden zulk een huis in Croxley Green, bij Richmansworth, iets dichter bij Londen dan King's Langley en geschikt voor vier personen. Een bijzondere reden voor de nieuwe combinatie is vooral ook, dat we het werk overdag op Stratton House onmogelijk af kunnen en dat we daardoor eerst om zes uur vertrekken. Met de voortdurende kor- | |
[pagina 191]
| |
ter wordende dagen is dat hoogst bezwaarlijk: we moeten bijna een uur door de ‘black-out’ rijden met gedoofde lichten, meestal nog dwars door een luchtaanval heen, wat overigens niet zóó ernstig is als dat wel lijkt, maar toch een bijkomend bezwaar. Het huis op Croxley Green is flink ruim, leelijk, maar geriefelijk gemeubileerd en niet al te duur. De Empress of Britain, jou en mij bekend uit Seoul en Hongkong (lag toen naast de President Hoover) is getorpedeerd; een ernstig verlies: 42000 tons. Het gaat ook overigens niet erg goed voor de Engelschen en voor ons op zee. Er wordt ontzettend veel getorpedeerd en de berichten, welke je daarover krijgt en die slechts erg gedeeltelijk in de courant komen, zijn bepaald verontrustend. |
|