Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
hebben gehad; wel is het kantoor van de Nederlandsche Scheepvaarten Handelscommissie in de City, met welke ik dagelijks contact heb, vannacht door een bom vernield. Vandaag zijn er in Londen den heelen dag door airraids geweest, maar iedereen bijna bleef aan zijn werk. Geluncht met Peekema, die weer terug is van zijn paar dagen in Worcester om te bekomen van zijn wonderbaarlijke ontsnapping op Vrijdag: 't heeft maar een paar meters gescheeld, of hij was er geweest; toen hij na de aanval weer op zijn kamer kwam en in de spiegel keek, was zijn haar spierwit: hij dacht eerst van de schrik maar het bleek gruis te zijn! Ik heb je vandaag weer eens een brief geschreven, die ik nu zal trachten via Jeannie (Mexico) naar Holland te krijgen; er staat, helaas, weer niet veel in, maar ik hoop nu maar, dat hij dóór komt en jij antwoorden kunt; ik zal hem morgen verzenden. Ik heb een nota gemaakt over onze rechtspositie in Engeland, zooals ik reeds schreefGa naar voetnoot249, om te zorgen, dat wij ten allen tijde over onze spaarduiten kunnen beschikken. Welter vertelde mij, dat er een kleine kans bestaat, dat de vaste ambtenaren van de Regeering, die hierheen zijn moeten komen, met hulp van de Bank of England gelegenheid zullen krijgen maandelijks via Zwitserland een betrekkelijk klein bedrag (ƒ 150) aan hun gezin in Holland te zenden; 't zal heel voorzichtig en tactisch moeten worden gearrangeerd om te voorkomen, dat dit bedrag jullie dan niet op andere inkomsten wordt gekort. Ik hoop wel heel erg, dat het lukt, maar 't zal héél moeilijk zijn.
Dit boek is nu bijna vol: ik had, eerlijk gezegd, niet gedacht, dat ik aan een tweede deel zou moeten beginnen, maar ik vrees, dat dit wel noodig zal zijn. Als ik het eens doorblader, ben ik mij wel bewust, dat het in het algemeen voor jou geen opwekkende lectuur zal blijken, maar 't is ook geen opwekkende tijd. Ik denk, dat als de laatste bladzijde van dit deel geschreven zal zijn, ik het boek zal inpakken en verzegelen en het aan iemand zal in bewaring geven om het je na den oorlog toe te zenden, als ik het onverhoopt zelf niet zou kunnen afhalen. Ik wil het liever niet bij mijn Bank deponeeren en liever de ‘risico's verdeelen’. Bovendien zal ik Jeannie schrijven, bij welke Bank ik ben en bij wien dit dagboek is gedeponeerd, opdat zij het je te zijner tijd kan mededeelen. Maar laten we hopen, dat al die voorzorgen overbodig zullen blijken? |
|