Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdDinsdag 20 augustus 1940Gisteravond ben ik toch maar voor 't eten opgestaan en heb in kamerjas met Welter gegeten, die overigens belangwekkend nieuws had. Van Kleffens had dien middag een vergadering van den Ministerraad aangevraagd over het volgendeGa naar voetnoot177: Zaterdag is van onze Gezant te StockholmGa naar voetnoot178 een dossier binnengekomen over vredespogingen ondernomen door Plesman. Plesman was tot de conclusie gekomen, dat de oorlog nu maar moest worden beëindigd en had aan eenige vooraanstaande personen in Den Haag, o.a. Snouck Hurgronje, gevraagd, of er bezwaar was, dat hij met Goering zou gaan praten, als dat mogelijk bleek. Via één van zijn piloten, den Zweed Graaf von Rosen, een familielid van Goering's eerste vrouwGa naar voetnoot179, en, als ik 't goed weergeef, den Duitschen gezant in StockholmGa naar voetnoot180, werd het onderhoud gearrangeerd en Plesman had op 24 Juli een gesprek van drie uren met Goering, waarin deze Plesman uitvoerig de Duitsche vredeswenschen uiteenzette. Toen Plesman vroeg, of hij die via Van Kleffens aan de Britsche Regeering mocht overbrengen, werd één dag beraad gevraagd, waarna na overleg met Hitler instemmend werd geantwoord. De voorstellen zouden echter via onzen Gezant in Zweden aan Van Kleffens worden overgebracht en men was reeds met de codeering begonnen, toen werd medegedeeld, dat de Duitschers de overbrenging van de voorstellen toch niet wenschten, omdat de Britten dat als bewijs van zwakheid zouden opvatten. (Dat was m.i. slechts een truc, om de voorstellen over te krijgen, zonder dat zij door de Duitschers zouden zijn gedaan; de bedoeling is kennelijk geweest dat zij tóch overkomen.) Die voorstellen | |
[pagina 97]
| |
nu zijn per luchtpost ontvangen en werden in den Ministerraad van hedenmiddag besprokenGa naar voetnoot181. Zij komen op het volgende neer: Engeland geeft alle bemoeienis met het vasteland van Europa op, doch behoudt zijn geheele Empire (ook de voormalige Duitsche koloniën?); in Amerika zijn de U.S.A. de baas. Nederland, België, Noorwegen en Denemarken worden politiek weer geheel onafhankelijk; Frankrijk eveneens (na afstand van gebied?). Economisch zou Duitschland op die landen een zekere contrôle behouden. Polen en Tsjechoslowakije zouden een zekere mate van autonomie krijgen. Gibraltar zou aan Spanje moeten komen, Malta aan Italië, doch beide moeten volledig worden ontwapend. Zoodra de oorlog is afgeloopen, zal Duitschland Engeland helpen om Japan onder den duim te krijgen.
Ik geloof nooit, dat Engeland dit alles, zou aanvaarden; vooral het afstand doen van eenige bemoeienis met Europa nemen ze niet aan. Voor ons ben ik als de dood voor de ‘zekere contrôle op economisch gebied’, een zeer rekbaar begrip, dat de Duitschers natuurlijk naar zich toe zullen rekken en dat zoo gemakkelijk tóch politieke consequenties kan krijgen. Bovendien, wij moeten geen enkele controle hebben van het land, dat ons zoo laaghartig heeft aangevallen en overweldigd. Ik wees Welter dadelijk op mijn bezwaren en hoe bedrukt ik was, dat we in zoo'n constructie met geen enkel land, ook niet ten behoeve van Indië, afspraken zouden kunnen maken op economisch gebied zonder toestemming van Duitschland: onaanvaardbaar! Hij vond 't echter klaarblijkelijk niet zóó ernstig en laat zich m.i. veel te veel leiden door de leus: ‘Duitschland heeft nu eenmaal den oorlog gewonnen en wij moeten reëele politiek voeren’. Dat is, blijkens de heden verkort ontvangen brochure-ColijnGa naar voetnoot182, ook diens standpunt. Ik zie 't misschien allemaal te kinderlijk en te idealistisch, maar ik vind het puur défaitisme, al wat zweemt naar behoud van eenige Duitsche zeggenschap over ons. De Ministerraad heeft goedgevonden, dat Van Kleffens nog dienzelfden middag (gisteren) de zaak aan Halifax zou voorleggen onder mededeeling, dat de Nederlandsche Regeering die voorstellen ‘niet zonder | |
[pagina 98]
| |
voorbehoud’ overbrengt. M.i. een zeer bedenkelijke toevoeging, die immers impliceert, dat men in het algemeen de denkbeelden wel aannemelijk achtGa naar voetnoot183! |
|