Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
Zaterdag 3 augustus 1940Gisteren een bespreking gehad op de Treasury over de mogelijkheid de U.S.A. te benaderen voor een voorschot van $ 16 millioen voor onmiddellijke aankoopen van wapentuig, als vooruitbetaling dus voor de groote aankoopen van rubber en tin in Indië: misschien is zoo te ontkomen aan de zeer beklemmende bepalingen van het cash and carry stelsel van de Neutrality ActGa naar voetnoot131, dat ons, met onze krapte aan goud, zeer veel last bezorgt met het snel uitvoeren van onze defensieplannen voor IndiëGa naar voetnoot132. De Engelschen gevoelen veel voor het denkbeeld, maar belangrijker is, wat de Amerikanen er van zullen zeggen; Maandag zal ik mij in verbinding stellen met Herschell Johnson van de Amerikaansche ambassade. De berichten, die heden uit het Oosten binnenkwamen zijn weer erg bedenkelijk. In plaats van den voormaligen ambassadeur te WarschauGa naar voetnoot133 heeft de Japansche Regeering thans Generaal Koiso aangewezen om als hoofd van een delegatie naar Indië te vertrekken, zonder onze goedkeuring te vragen en zonder dat Generaal Pabst is kunnen te weten komen, op welk terrein men wil spreken. Doch nog veel bedenkelijker is, dat deze Generaal, die op 't punt staat naar Batavia te vertrekken zich in een interview aan de pers ongeveer als volgt heeft uitgelatenGa naar voetnoot134:
‘Gen. Kuniaki Koiso, who has been chosen by the Japanese Prime Minister, Prince Konoye, as Japan's special envoy to the Dutch East Indies, declared in Tokyo on Saturday says Reuter, that “The Netherlands East Indies have been exploited and oppressed for a long time as a foreign colony. The construction of the new order in Asia dictates that the Netherlands islands be not left in their present status forever. From a moral point of view the emancipation of Oriental peoples is destined to be carried out by every means”. | |
[pagina 71]
| |
The oil, rubber and tin produced in the Dutch East Indies would provide a world market. Japan had no intention of monopolising these products, but felt it necessary to seek “their fair distribution”. In so doing, the General warned his hearers, Japan must be prepared to risk some friction with the United States, to whose industry the rubber of the Dutch East Indies was indispensable. The Japanese newspaper Nichi Nichi states that the Tokyo Government is considering sending M. Matsuoka, the Foreign Minister, to Rome and Berlin, to discuss “the completion of a strong political entente and the construction of a new world order”’.
Dit is wel ver over de schreef en Minister van Kleffens heeft dadelijk Pabst geinstrueerd hierover in Tokyo inlichtingen in te winnen en mede te deelen, dat dit interview gerectificeerd of ingetrokken moet worden, als deze Generaal in Indië wil gaan onderhandelen. Voorts is nog eens bij onzen Gezant te WashingtonGa naar voetnoot135 aangedrongen bij den PresidentGa naar voetnoot136 te bepleiten een spoedige en stellige uitspraak over de houding van Amerika als Japan Indië aanvalt; de jongste mededeeling, dat Sumner Welles desgevraagd had geantwoord, dat in de ‘houding van Amerika geen wijziging is gekomen’ is voor de tegenwoordige omstandigheden ongenoegzaamGa naar voetnoot137. Overigens vreezen wij, dat Amerika ook ten deze geen voldoende positieve houding zal aannemen vóór de presidentsverkiezingen in het najaar. Waar het Japansche optreden stellig geschiedt onder aanmoediging, zoo niet onder druk van Duitschland, dat Engeland aldus, hetzij in het Oosten wil bestoken, hetzij wil nopen in te gaan op vredesonderhandelingen, is er alle aanleiding voor om de Britsche Regeering nog eens erop te wijzen, dat zij ten deze niet moet dralen en van de thans gunstige situatie moet gebruik maken. Ik maakte voor Welter een voorloopig conceptje op voor een nota aan de Britsche Regeering ten deze, hetwelk hij Maandag aan Van Kleffens zal voorleggen. Ik plak het curiositeitshalve hier onder.
‘The Netherlands Government view with growing concern the ominous development of the situation in the Far East. Their anxiety is the greater in so far as they are convinced that the Japanese Government are acting at the instigation of the German | |
[pagina 72]
| |
Government who not unnaturally believe that the Far East is at present by far the most exposed sector in the allied front. While the Netherlands Government would offer stubborn resistance to any aggression against their territories in the Netherlands Indies they are fully aware that the British Government would at present not be in a position to give adequate military and naval assistance in this part of the world. It is not for the Netherlands Government to venture an opinion as to the position of adjoining British territories if once the Netherlands Indies should be overpowered in an uneven struggle, but it seems quite obvious that this position would be extremely hazardous. On the assumption that it is German influence which is backing the present policy of the Japanese Government and that this German influence is being employed for Germany's own ends, it is more than probable that a withdrawal of this influence would have an immediate reaction on Japanese policy: if it became known to the Japanese Government that the British Government are no longer averse to discussion with Germany regarding the possibility of the termination of hostilities on honourable terms, the Japanese Government would be confronted with the dangerous eventuality of being involved in major war without Germany's aid: experience seems to teach that this potentiality alone would weaken the Japanese attitude. If such an intimation by the British Government could be timed to coincide with some firm declaration of policy from the Government of the United States, there seems to be small doubt that the present dangerous tension in the Far East would be immediately relieved, the more so, because it seems certain that for all their apparent boldness the Japanese Government themselves are acting under pressure from military and naval extremists’Ga naar voetnoot138.
Intusschen maak ik mij geen groote illusies, dat de nota aldus zal uitgaan aan Halifax: Buitenlandsche Zaken heeft een geweldige tegenzin tegen het aanvaarden van suggesties van anderen op politiek gebied, behalve misschien ten aanzien van Japan zelf, waarvan ze inderdaad erkennen weinig af te weten. |
|