Maandag 20 mei 1940
Een avond in de lounge van Grosvenor House is op het oogenblik noch opwekkend voor de stemming, noch streelend voor den vaderlandschen trots.
Daar zitten, droevig voor zich uitstarend, de leden van H.M.'s Regeering: ‘net een troep natgeregende musschen’ noemde Peekema het terecht.
Ze zijn meerendeels volkomen verslagen en lijken op alles, behalve op de leiders van een staat, die zijn onafhankelijkheid moet herwinnen.
Ik moet bekennen, dat ik mij toen al afvroeg: ‘ben ik weggegaan, heb ik mijn gezin in den steek gelaten, om deze menschen te dienen’?
't Was ontzettend deprimeerend.
Enkelen zijn flink en tegen de situatie opgewassen: Steenberghe, Welter, Van Kleffens, Dyxhoorn, doch de rest is, zij het in gradaties, abominabel. ‘C. en A.’ noemde Michiels het stel nogal plastisch. Waar moet dat heen? Premier de Geer is de oudste grijsaard: moeten we onder zulke leiding ons land herwinnen en ons wereldrijk besturen?