Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
ten vervuld waren: men was klaarblijkelijk beducht voor fifth columnists uit Holland, niet geheel ten onrechte. Wat ons bijzonder hinderde was, dat onze brave Hollandsche matrozen, die gisteren nog gevochten hadden, ontwapend werden. Wij riedden den jongen, flinken sergeant, die hen commandeerde, aan bij den Britschen militairen chef te protesteeren tegen deze behandeling als vijanden, in plaats van als bondgenooten, en wij deden zelf ook een duit in 't zakje. Maar het hielp niets: hoffelijk, doch beslist zei hij, dat hij zijn orders had en wij moesten met tegenzin erkennen, dat hij niet geheel ongelijk had. Eindelijk konden wij een trein nemen naar Londen, waar we in de loop van den middag aankwamen. We gingen dadelijk naar het Gezantschap: de kleine kanselarij was tjokvol met menschen, die elkaar voor de voeten liepen en veel of niets te doen hadden. Ik gaf mijn stukken af aan den GezantGa naar voetnoot23, die mij vertelde, dat de ministers van Kleffens, en Welter, enkele dagen geleden naar Parijs waren gevlogen voor besprekingen, maar dat ze dien avond werden terugverwacht: dat heeft nog bijna drie dagen geduurd. Eén nacht bleven we in Claridge's maar verhuisden den volgenden dag naar Grosvenor House, dat minder duur was en waar ik sedert het begin van den oorlog in September 1939 met korte onderbrekingen voortdurend had gelogeerd. Aldus eindigde mijn vijfde reis naar Engeland sedert September met velerlei routes: Ostendeboot, Batavier, KLM, Imperial Airways, Air France, destroyer: hoe en wanneer zou ik naar Holland terugkomen? |
|