Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Maandag 13 mei 1940Donderdagnacht vielen de Duitschers Nederland binnen, zonder oorlogsverklaring, zonder waarschuwing, zonder aanleiding: de aanval begon Vrijdag 10 Mei, 4 v.m.Ga naar voetnoot1. Hun voorwendsel was, dat de Nederlandsche Regeering heulde met die van Engeland en Frankrijk, ja, dat een medegaan met die landen al zou zijn beraamd en dat onze neutraliteit reeds lang zou zijn gecompromitteerdGa naar voetnoot2. Deze leugen is door onze Regeering op de meest besliste en overtuigende wijze tegengesproken; trouwens, buiten Duitschland heeft niemand hem een oogenblik geloofd en, men mag aannemen, ook de denkende Duitschers - want denken kan ook Hitler niet beletten - evenmin. Toch ligt er een zekere voldoening in, ook uit eigen ervaring te kunnen getuigen, dat onze Regeering de Nederlandsche neutraliteit heeft hooggehouden tot het laatst toe, in een mate, die vermoedelijk sterk heeft bijgedragen tot de overmeestering van ons goede land. Tezamen met den Directeur van de HandelsaccoordenGa naar voetnoot3, Lamping, ben ik vanaf den aanvang van den oorlog belast geweest met het voeren van de onderhandelingen met Engeland en Frankrijk over den aanvoer van goederen van overzee naar Nederland en met de vraagstukken, die daarmede samenhangen als contrabande-contrôle, heruitvoer naar Duitschland en de neutralen, uitvoerregelingen, enz.Ga naar voetnoot4. Met stelligheid kan ik verklaren dat in al die maanden van onderhandeling, nooit iets is gedaan, dat zou kunnen worden uitgelegd als onneutraal of als getuigend van een onneutrale geestesgesteldheid. | |
[pagina 2]
| |
Van Engelsche zijde werd ons meermalen het verwijt gedaan, dat onze neutraliteit onzakelijk en star was en dat wij van alle landen, met welke zij hadden te onderhandelen het minst geneigd waren ‘to make a practical deal’. De Engelschen hebben ons daarom gerespecteerd, maar het heeft onze onderhandelingen gerekt en de bevochten resultaten beïnvloed. De regeling, die tenslotte tot stand kwam - kort vóór den Duitschen inval - was voor den invoer naar Duitschland gunstiger dan de regeling in eenig ander neutraal land: die regeling is door Nederlanders verkregen.
Een relaas van het gebeurde in die eerste dagen na den inval, wil ik hier niet neerschrijven: dat zal door vele anderen op velerlei wijzen gebeuren en daarvan is nog te weinig bekend. Bovendien waren onze ervaringen in geen verhouding tot hetgeen vele van onze landgenooten, en vooral ons leger en onze vloot en de burgers van Noord-, Oost- en Zuid-Nederland hebben doorgemaakt. Slechts enkele persoonlijke indrukken van die ellendige dagen schrijf ik dus neer.
Er was al eenige dagen spanning in Nederland en ik geloof, dat velen voelden, dat ditmaal die spanning dreigender achtergrond had, dan de ‘alertes’, welke Nederland al eerder in den oorlog had meegemaaktGa naar voetnoot5. Alle studie- en zakenverloven waren ingetrokken en niet slechts de periodieke en allerlei andere voorzieningen maakten den man in the street wel duidelijk, dat de Regeering den toestand als vrij bedenkelijk beschouwde. Sinds de vorige spanningsperiode hadden wij echter de onverhoedsche overweldiging van Denemarken en den aanval op Noorwegen onder de meest - doorzichtig - leugenachtige voorwendsels meegemaakt, zoodat, zoo nog noodig, iedereen volkomen genezen was van eenig geloof in welke Duitsche garantie of toezegging ook. Zeker heeft dan ook een verklaring van de WilhelmstrasseGa naar voetnoot6 van kort te voren, dat men niets snoods in den zin had, op niemand eenigen indruk gemaakt. Wèl pessimistisch in kleinen kring was mijn Minister Welter, doch die was reeds lang somber gestemd. Wèl heeft hij gelijk gekregen! | |
[pagina 3]
| |
Nu ik deze eerste bladzijden eenige weken later invul en dus gewapend ben met eenige kennis, welke ik toen niet bezat, kan ik hier neerschrijven, dat de militaire autoriteiten wél meer bezorgd waren, dan bij vorige perioden van spanning en hun maatregelen daaraan ook hadden aangepast. Er was al vele maanden hard gewerkt aan de verdediging, maar 't was mij wel bekend, dat onze hoeveelheid luchtdoelartillerie, jagers en anti-tankgeschut nog zeer onvoldoende was: de bestellingen konden niet worden uitgevoerd. Nederland had groot vertrouwen in de pas twee maanden tevoren nieuw opgetreden Generaal Winkelman, die aanstonds de discipline - die in de eerste mobilisatie-maanden ook buiten het leger nogal stof tot critiek had gegeven - flink [had] aangeschroefd. Dat was ook voor den buitenstaander dadelijk merkbaar aan de betere houding van den soldaat, aan het correcter salueeren, enz. De geest van het leger is intusschen vanaf den aanvang van de mobilisatie in einde Augustus voortreffelijk geweest en door het geheele land werden de bezwaren van de mobilisatie en de kosten - vóór wij in den oorlog geraakten reeds 3.7 millioen per dag - bereidwillig gedragen.
Hier volgt een stuk dagboek dat jij begon te houden van de eerste dagen van den inval, dagboek dat ruw is afgebroken toen ik vertrekken moest en dat je mij meegaf in mijn koffer. Ik heb het uit zijn eigen omslag losgemaakt en het hierin geplakt; wanneer zul je het terugzien? De courantenknipsels heb jij nog ingevoegdGa naar voetnoot7; het zijn de laatste Nederlandsche couranten, welke ik wel in een heelen tijd gezien zal hebben. De eerste bladen van het dagboek gaan van 13 Mei enkele dagen terug naar den 9en: daar had ik feitelijk ook moeten beginnen. Nu laat ik jou aan het woord, al moet ik het, helaas, maar al te spoedig weder van je overnemen:
‘Donderdag 9 Mei Corry Vermeulen hier den geheelen dag geweest. Hedenavond 10 uur per auto naar Bloemendaal terug met Nev, die daar tot Woensdag zal blijven logeeren.
Vrijdag Was zeer onrustig. Kon niet slapen. Tegen 3 uur hoorde ik schieten. Om George niet wakker te maken en denkende, dat het oefeningen wa- | |
[pagina 4]
| |
ren, rustig in bed gebleven, totdat om 4 uur een zware slag ons uit bed deed springen. Ook John was direct van boven naar ons toegekomen. Op het balconGa naar voetnoot8 zagen we vreemde dingen gebeuren. Vliegtuigen, die beschoten werden en razend lawaai. We begaven ons op straat, waar ongeveer alle bewoners uit onze straat zich bevonden. De radio gaf berichten uit, zoodat bleek, dat er een Duitsche inval plaats vond. Op dit zonderlinge uur, half 5 in den morgen en op dit merkwaardige oogenblik, maakten we kennis met de meeste onzer straatgenooten. Om onze zenuwen te stalen, dronken we eenige koppen koffie en rookten sigaretten. Ik belde Voorburg opGa naar voetnoot9, kreeg Joh. Koning aan de telefoon, die vertelde, dat er op het vliegveld Iepenburg parachutisten werden neergelaten en dat zij allen gereed stonden het huis te verlaten en naar ons toe te komen. Tegen kwart voor 5 uur opnieuw Voorburg aan de telefoon met de mededeeling, dat het hun niet mogelijk was te vertrekken, daar op de brug over de Vliet hevig gevochten werd, ook in de buurt van hun huis. Hierna hoorde ik niets meer en om 8 uur bleek telefoneeren niet meer mogelijk. Langzamerhand kwamen de berichten binnen: eenige bommen hebben de kazernes (nieuwe Alexander kazernes)Ga naar voetnoot10 getroffen, 15 dooden en vele gewonden; de meesten jongens, die den vorigen dag opgeroepen waren, nog geen uniformen hadden en in de stallen waren ondergegebracht. Groot gedeelte der kazerne verwoest. In BronovoGa naar voetnoot11 alle gewonden ondergebracht. In den omtrek Waalsdorperweg en Van Alkemadelaan alle ruiten vernield en andere schade aan huizen. Officieel radiobericht: Nederland oorlog verklaard. Eerste luchtalarm, gevolgd door vele anderen, gedurende den dag. John ingedeeld bij de blok-brandweer: moest direct dienst doen, denzelfden avond en nacht ook. Verblijfplaats 's nachts garage in de Van Soutelandelaan. Vergeefsche pogingen om de Vermeulens op te bellen, waar Nev is. Verbindingen over de hoofdwegen onmogelijk. Den geheelen dag bezig geweest alle ruiten met strooken papier en leukoplast te beplakken. Eetkamerramen geheel beplakt met zwart papier, aangezien vanaf hedenavond black-out. | |
[pagina 5]
| |
Willy gelukkig binnengekomen: heeft onmiddellijk alle reservebedden (3 stuks) in orde gemaakt voor dadelijk gebruik. Bad en waschtafels met water gevuld.
Zaterdagmorgen 8 uur. 11 Mei Gedurende den nacht verscheidene keeren luchtalarm. Zijn allen gekleed gaan slapen, waarvan weinig terechtkwam. 9 uur: John Koning met Siegfried en een kennis van hun hier met verslag van hun vreeselijke wederwaardigheden, die ons totaal onbekend. Na laatste telefonische verbinding met mij was het volgende gebeurd. Neergelaten Duitsche parachutisten waren over de sloot achter hun huis gekomen, en 10 hunner drongen het huis binnen. Zwaarbewapend drongen ze hun allen in de keuken. Van buitenaf werd op het huis geschoten door Hollandsche militairen. Een kogel vloog Moeder rakelings over het hoofd, drong door 3 muren heen. Eenige der Duitschers klommen op de zolderverdieping en beschoten van daaruit onze militairen. De gedekte ontbijttafel was spoedig geplunderd. Twee Hollandsche krijgsgevangenen had men mee in huis gebracht. 't Geval duurde ongeveer een uur, waarop de Duitschers het huis verlieten. Na eenigen tijd kwam een buurman opdagen en vluchtten allen naar zijn huis, waar zij den daaropvolgenden nacht in de schuilkelder hebben doorgebracht. Hedenmorgen vertrokken zij allen naar het huis van een kennis, dat wat veiliger gelegen is. Daar niemand nog iets ontbeten had, maakte ik gauw ontbijt voor de 3 ontdane menschen en sprak af in ieder geval Moeder op te gaan halen en hierheen te brengen. Daar telefoonverkeer verbroken was, beloofde John per fiets naar een garage te zullen gaan en een auto naar mijn huis te zullen sturen. Om half 11 kwam er een taxi en begaf ik mij met mijn paspoort op weg naar Voorburg. Overal zwaar bezet en bewaakt door militairen; zeker 8 × ons paspoort en rijbewijs van den chauffeur moeten toonen. Moeder overgehaald mee te gaan: daartoe noodig om naar het huis in park Leeuwenberg te gaan om een koffertje met kleeren te halen en haar paspoort. Het huis in groote wanorde teruggezien. Ramen allen stukgeschoten, lampekap doorzeefd met kogelgaten, ook kogel door een der fauteuils en een kogel, die door 3 muren ging, en Moeder bijna trof. Geheele huis in groote wanorde. Voor Zus eenige dingen uit het huis gehaald en haar aangereikt in Prinses Mariannelaan. Juist vertrokken we weer vandaar per auto toen luchtalarm, iemand per fiets ons toeschreeuwde onmiddellijk taxi verlaten en dekking zoeken. Hetgeen we deden in het huis waar Zus vertoefde. Ongeveer een kwartier zaten we | |
[pagina 6]
| |
met ons allen, de chauffeur incluis, onder de trap. Daarna konden we weer op weg. Taxi's rekenden het dubbele bedrag. 't Ritje kostte ons ƒ 4.35. Na de lunch gelukte het mij Moeder in bed te krijgen: zij sliep eenige uren. 's Avonds zijn wij allemaal om half 9 naar bed gegaan om te trachten wat slaap in te halen. Hetgeen gelukte, daar dien nacht maar 2× luchtalarm. John doet geregeld diensten in onze buurt. Op alle punten in de stad straatgevechten. George had 2½ (twee en half) uur nodig om van het PleinGa naar voetnoot12 via Houtrust en Cremerweg thuis te komen. Gas brandt niet meer, zijn bezig aan onze laatste restant petroleum. Na 't avondeten even uit om eenige boodschappen te doen. Halverwege Van Hogenhoucklaan werd George en mij toegeroepen overzijde (huizenkant) te nemen en terug te keeren, aangezien verderop straatgevechten. Eenige malen op straat pas moeten vertoonen, zoodat maar gauw weer naar huis. George weer getracht Vermeulen telefonisch te bereiken, zonder resultaat. Daarna geseind. Geen antwoord tot op heden ontvangen.
Zondag 12 Mei (Moederdag). 1ste Pinksterdag Half 8 allen gekleed beneden. Flink uitgerust en paraat. Organisatie overal uitstekend. Radio geeft geregeld berichten door. Af en toe ontvangen we een krant. Overal in den lande alles goed georganiseerd. Overal wordt hevig gevochten. Heden Britsche troepen geland en ook Fransche strijdkrachten in Breda. Van Nevje en de Vermeulens nog geen bericht.
Maandag 13 Mei. 2e Pinksterdag Gisteravond om 5 voor 8 uur George even vlug met 2 briefkaarten naar de bus, aangezien na 8 uur niemand meer op straat mag. Om kwart over 8 George niet terug en Moeder en ik zeer ongerust. Even later George thuis met 't volgende gebeurde: op terugweg van de bus ziet hij 5 menschen met handen omhoog tegen kerkmuur geplaatst. Bij naderen ontdekt hij John 1 van de 5. George er direct heen. De anderen bleken de wijkcommandant en ons straathoofd. Wat was gebeurd. Ze moesten allen hun legitimatiebewijs gaan halen in de kerk en dat kon tot 8 uur gebeuren. Dit was gedaan, omdat de banden die ze om de armen dragen ook in handen van eenige Duitschers zijn. 't Was 3 minuten voor 8 uur, zoodat ze op een drafje naar de kerk gingen met het gevolg en | |
[pagina 7]
| |
bevel: handen omhoog. Als een van hen even zijn armen liet zakken, klonk opnieuw: handen omhoog! George legde de situatie uit, maar toch moesten ze allen mee naar [...]. Allen werden gefouilleerd en John was in bezit van een zaklantaarntje dat George voor hem uit Engeland had meegebracht, omdat hij het zoo handig vond, met wit en blauw licht. Dat is om te seinen, zei één van de militairen en of John al ontkende: 't hielp niet. Gelukkig werd alles gans opgehelderd en konden ze huiswaarts gaan. De banden om de mouwen moesten ze inleveren en ze moeten nu ten spoedigste een ander legitimatiebewijs zien te krijgen. John kwam een kwartier later thuis en was toch wel eenigszins ontdaan van 't geval. Vannacht vrij rustig geweest. Om 11 uur gisteravond ging de telefoon plotseling hevig tekeer. We hadden hem vergeten mee naar boven te brengen. George die in slaap was en wakker werd, vergiste zich door opeens het licht aan te trekken. Ik riep: doe uit, doe uit dat licht. 't Was een reuzen schrik! Hij stommelde toen in 't pikdonker naar beneden, maar toen hij bij de telefoon kwam, was er niemand meer. Om half 5 vanmorgen luchtalarm en daarna verscheidene keeren, zoodat we om kwart voor 7 uur al gekleed beneden’.
Hier eindigt je dagboek; vermoedelijk zou je het Dinsdagochtend hebben voortgezet, hadden er in den loop van Maandagnacht niet gebeurtenissen plaatsgevonden, welke wij Maandag in den loop van den dag nog volstrekt niet hadden voorzien. Maandag stelden we telkens pogingen in het werk om met de Vermeulens in Bloemendaal in contact te komen, eerst per telefoon, maar die was steeds geblokkeerd; daarna per telegram, doch daarop kwam geen antwoord, evenmin als op onze briefkaarten. Ik informeerde bij Ideal-Tax, of hij (de baas) mij naar Bloemendaal kon brengen om Nev te halen: hij had er heel weinig lust in: reeds twee chauffeurs van hem waren ernstig gewond: voor ƒ 50. - wilde hij er wel eens over denken. Bij nader inzien zagen we ervan af, omdat het Nev noodeloos in gevaar zou brengen en omdat het erg onzeker scheen, of ik terug zou kunnen komen. We waren niet al te bezorgd nog, omdat er geen speciale redenen waren om Bloemendaal in gevaar te achten, maar erg behagelijk was 't toch lang niet. Hier volgen een aantal courantenknipsels van de eerste oorlogsdagen, welke jij nog hebt ingeplaktGa naar voetnoot13. - - - | |
[pagina 8]
| |
Het was uitermate moeilijk een eenigszins behoorlijken indruk te verkrijgen van het verloop van de militaire operaties. De A.N.P. berichten waren weliswaar gunstig, doch heel weinig overzichtelijk en dat gaf ons geleidelijk toch wel eenige ongerustheid. De eerste paar dagen had de zeer actieve Luchtwachtdienst voortdurend de nadering en het overvliegen van Duitsche vliegtuigen rondgeroepen, telkens het radioprogramma doorbrekend: ‘Hier luchtwachtdienst, hier luchtwachtdienst: 15 Heinckels vliegen over Delft in noordelijke richting; parachutisten neergelaten, parachutisten neergelaten’. ‘Hier luchtwachtdienst, hier luchtwachtdienst: groot aantal Junkers naderen Dordrecht; weest op Uw hoede; parachutisten’. Later liet men na om deze berichten om te roepen; inderdaad waren zij niet geschikt om mede te werken tot een rustige stemming. De houding van de troepen in de stad is schitterend: tengevolge van de landing van zoo talrijke parachutisten overal in 't land, van 't schandelijke verraad van talrijke Duitschers en N.S.B. ers hebben zij een enorm zwaren dienst: sommige dagenlang zonder aflossing, maar ze blijven altijd even opgewekt en vroolijk; uiterst beslist, maar ook uiterst beleefd op hun posten in alle deelen der stad, waar men alle voorbijgangers aanhoudt en om passen of andere legitimatiepapieren vraagt. Ook de vrijwilligers van de Luchtbeschermingsdienst doen voortreffelijk werk: brandwachten, verkeer regelen, eerste hulp enz. Ondanks de zooveel gesmade slechte organisatie, wordt er heel wat gepresteerd. Bewonderenswaardig is ook de rust van het publiek: met een heel, heel enkele uitzondering heb ik in die dagen niemand ontmoet, die in een paniekstemming was; men ontmoette elkaar op straat; wildvreemden keuvelden met elkaar. 't Meest opvallend was dat in de schuilkelders, waar ik heel wat keeren langen tijd moest wachten van of naar het Departement gaande: er was daarin een gemoedelijk, bijkans gezellige stemming en iedere keer was er wel iemand aanwezig, die een gewichtige informatiebron bleek of wilde schijnen en de overige aanwezigen aangenaam bezighield met min of meer fantastische mededeelingen. (Eerst veel later, in Londen, heb ik eenigen indruk kunnen krijgen van het werkelijk verloop van de krijgsverrichtingen. Hierachter plak ik een afschrift van het uitvoerige telegram, dat ±20 Mei aan den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-IndiëGa naar voetnoot14 werd gezonden en dat een vrij overzichtelijk, zij het nog lang niet volledig beeld van den gang van zaken biedtGa naar voetnoot15.) | |
[pagina 9]
| |
‘- - - Samenvattend: Hollandsche soldaat als leeuw gevochten; plaats waardig gemaakt onder beste soldaten in wereld. Verliezen Nederlandsche weermacht beloopen ongeveer eenvierde totale effectieven terwijl alle Nederlandsche bommenwerpers strijdend ten onder gegaanGa naar voetnoot16. Tenminste 200 Duitsche vliegtuigen vernietigd. Ondanks geweldige verliezen deden troepen tot bittere einde hun plicht. Voor officieren manschappen diepe teleurstelling toen eindelijk bevel moest gegeven hopeloos geworden strijd staken. Dolkstoot in rug door talrijke Duitschers achter linies geland en geholpen door “Vijfde Kolonne” hadden dit besluit onvermijdelijk gemaaktGa naar voetnoot17. In ieder geval had vijand viermaal zoolang noodig voor uitvoering plannen als blijkens verscheidene aanwijzingen berekend’. | |
Vervolg: Maandag 13 Mei 1940We gingen, vrij moe en gaar, vroeg naar bed. Om half twaalf ging de telefoon, ik sprong uit bed: Six, de secretaris-generaal van Koloniën. ‘'t Ziet er slecht uit; volgens de laatste berichten zullen we 't niet kunnen houden. De Koningin is naar Engeland vertrokken, de Ministers ook. De heer Welter telegrafeert uit Londen om U te verzoeken dadelijk over te komen. Hetzelfde verzoek is gedaan aan Hardeman, Mühlenfeld en Peekema. U moet zelf beoordeelen, of U aan dit verzoek wilt voldoen’Ga naar voetnoot18. Toen ik je dit bericht overbracht, was ik, ik erken het, volstrekt in de war. Ik zeide Six, dat ik een half uur bedenktijd wilde hebben en hem spoedig nader zou opbellen. Ik riep John uit zijn slaap naar onze kamer en we bepraatten de situatie. Ik wilde niet gaan, waar ik jullie niet kon meenemen. Jij, en ook John, stonden dadelijk op het standpunt, dat ik de opdracht om de Regeering te volgen, niet mocht weigeren. Ik vond 't een ontzettend dilemma jullie in den steek laten, want of ik wat voor jullie zou kunnen doen als ik bleef, of niet, ik kon tóch niet ontkomen aan de idee, dat ik jullie aan je | |
[pagina 10]
| |
lot zou overlaten; weigeren aan de opdracht van den Minister gevolg te geven, terwijl de Regeering voor de uitoefening van haar taak, die nu toch in de allereerste plaats Indië zou betreffen, mij noodig had. Het is heel iets anders je gezin achter te laten om voor het land te gaan vechten, dan het achter te laten om in het buitenland voor je land te gaan werken, wetend, dat vrij zeker binnen enkele dagen de Duitschers in Den Haag zullen zijn en welke onzegbare en laffe schoften het zijn, die niets ontzien in hun sadisme en volslagen amoraliteit. Ik gaf toe, dat ik moest gaan en belde Six op om hem dat te zeggen. Toen bleek mij, dat het feitelijk een instructie was, die voor den vorm aan mijn vrijen wil was overgelaten. Jij hield je, zooals trouwens altijd in moeilijke momenten van ons gezamenlijk leven, buitengewoon; flinker dan ik. John was rustig; had alles, geloof ik nog niet verwerkt in al zijn consequenties. Van weer naar bed gaan was geen sprake. Kalm, althans uiterlijk kalm, zette je koffie. Uren zaten we in de eetkamer bijeen. Ik belde Luyten op; zijn telefoon was geblokkeerd, maar met medewerking van den Generalen Staf werd het toestel vrijgegeven. Ik vertelde Luyten, dat ik naar Londen moest en vroeg of hij voor jullie wou zorgen zooveel dat kon en je, waar noodig, zou willen adviseeren en helpen. Hij was dadelijk bereid en beloofde 's ochtends om 9 uur op Koloniën te zullen komen om alles te bespreken. Om 10 uur moest ik mij melden op de Britsche Legatie. De lange nacht kroop traag voort: wij pakten somber een koffer; ik stelde een generale volmacht aan jou op. Van allerlei bespraken we en trachtten elkander in geen enkel opzicht den toestand rooskleurig voor te stellen. Ik wees je erop, dat het vertrek van de Regeering en van mijzelf als een vlucht zou worden uitgelegd en dat je, misschien zelfs van je naaste omgeving, veel leelijks over mij zou hooren: dat ik jullie had verlaten en een goed heenkomen had gezocht, en zoo meer. Ik wees je erop, dat het misschien met de financiën zou vastloopen, als de Duitschers mij ontsloegen. En zelfs ergere dingen schakelden wij niet uit. Dat is, geloof ik verstandig geweest: op zulke momenten is het beter tegenover elkander alles uit te spreken. Tegen vier uur gingen we nog wat liggen, maar van slapen kwam niets. Spoedig waren we weer beneden en het daglicht begon te komen, de ellendigste dag van mijn leven tot dusverre. |
|