te ver, zoals een generaal Bruzual, die om zijn ideeën ook voor Curaçao staatsgevaarlijk werd geacht en onder Gouverneur Jhr. Isaac J. Rammelman Elsevier uit het land werd gezet. Over het algemeen kon men hier toen zeer ver gaan in zijn uitlatingen, zodat het soms weinig scheelde of Venezuela zou ons de oorlog verklaard hebben. Een geluk is het geweest, dat het zover nooit gekomen is, want in die jaren was het met de defensie van Curaçao zeer slecht gesteld. Brions dagen waren voorbij.
Wat in die dagen gedrukt werd is verloren gegaan. Het moet volgens de herinnering van oude lieden veel geweest zijn. In een brief van Casten D. Meyer aan Pater Ambrosius Euwens O.P. - bien étonnés - worden zij niet meer bij name genoemd. Deze Meyer was krantenverzamelaar en Pater Euwens' lijst in de Amigoe di Curaçao van 22 Juni 1922 is vrijwel een uitgewerkte copie van Meyers brief. Van deze ondergrondse actie uit de tijd van Rammelman Elsevier zal dus wel niets meer te achterhalen zijn. Veel ervan was trouwens niet periodiek. Rammelman Elsevier heeft het dreigende oorlogsgevaar weten te omzeilen door contact met alle elkander bestrijdende groepen aan te knopen en belangstelling te tonen voor haar ideeën.
Met minder of meer succes hebben de Venezolanen ook onder volgende gouverneurs hier hun actie voortgezet, hetgeen onder Gouverneur Abraham M. de Rouville zelfs leidde tot een Curaçaose quaestie, die het ontslag van De Rouville en de benoeming van Herman F.G. Wagner in 1870 ten gvolge had.
Verschillende bladen van politieke aard, geredigeerd rechtstreeks door uitgewekenen of verbannenen dan wel door betaalde Curaçaose krachten om zelf buiten schot te blijven, zijn hiervoor genoemd in verband met het talenvraagstuk: La Politica Venezolana (nr. 53), El Cronista (nr. 56), El Eco de Venezuela (nr. 58), El Porvenir (nr. 60), La Patria Venezolana (nr. 70). Wij zullen hier niet lang bij stilstaan,